Tel eerst -32 en -58 bij elkaar op en deel het resultaat door 2. Dus -32 + -58 = -90 en -90 : 2 = -45
Of met een getallenlijn:
Op een getallenlijn is de afstand tussen beide getallen 26. De helft is 13. Het gevraagde getal ligt op de getallenlijn 13 rechts van -58 en ook 13 links van -32. In beide gevallen -45.
.
Slide 3 - Tekstslide
Opgave 2
17 x 13 =
(zonder rekenmachine, alleen kladpapier)
Slide 4 - Tekstslide
Antwoord
Je kunt deze vermenigvuldiging in twee stappen uitrekenen:
eerst 10 x 13 = 130 en dan 7 x 13 = 91.
Tot slot 130 + 91 = 221.
Slide 5 - Tekstslide
Opgave 3
Welk getal is het grootst
A) 0,54
B) 0,491
C) 0,459
D) 0,44
Slide 6 - Tekstslide
Antwoord
0,54 is groter dan de drie andere getallen.
Slide 7 - Tekstslide
Opgave 4
Een club speelt 32 wedstrijden en wint daarvan de helft.
De club verliest een kwart van de wedstrijden.
Ze hebben bij .......... wedstrijden gelijkgespeeld.