AFP 2.2.7. Pathologie OOG deel 4

Anatomie, Fysiologie en Pathologie



Periode 2
Leerjaar 2
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Anatomie Fysiologie PathologieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Anatomie, Fysiologie en Pathologie



Periode 2
Leerjaar 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesindeling
  1. Welkom + Osiris
  2. Terugblik vorige les 
  3. Pathologie oog 
  4. Zelf aan de slag
  5. Huiswerk en afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van deze les kunnen jullie:
  • Uitleggen wat een lui oog is, welke oorzaken dit heeft en hoe dit behandeld kan worden
  • Uitleggen wat presbyopie betekent en bij wie dit vaak voorkomt
  • Vertellen waarom mensen scheel zien en hoe dit behandeld kan worden
  • Beschrijven wat 'floaters' zijn en uitleggen of dit ernstig is


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les
Welke oorzaken zijn er bij retinopathie?

Wat gebeurt er bij retinopathie?

Wat is er aan de hand bij maculadegeneratie?

Hoe kan dit ontstaan?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Netvlies
dichtbij slecht zicht
hoornvlies
Bindvlies
terugkerend
ontsteking in het oog
retina
verziendheid
conjunctiva
cornea
recidiverend
uveïtis

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

amblyopie
(lui oog)

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Amblyopie
Amblyopie: Lui oog (meestal één oog)
  • Moeite met diepte zien (onhandig)
  • Geen afwijking aan het oog zelf

Oorzaken: Scheelzien, oogziekte, sterke bril-
afwijking -> de hersenen corrigeren overmatig

Behandeling: Bril, oog afplakken, oogdruppels (atropine)
  • Slechts 'nuttig' tot 8/11 jaar 

Slide 7 - Tekstslide

Er is niks mis met het oog zelf, maar de beelden worden door de hersenen onderdrukt

Om dubbelzien te voorkomen, schakelen de hersenen het beeld uit dat een van de ogen binnenkomt. Het gevolg hiervan is dat de ontwikkeling van dit oog achterblijft. Het oog verleert het kijken en wordt lui. Het kind gebruikt alleen nog het goede oog om mee te kijken.

Lui oog stimuleren om weer te gaan kijken

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is jouw dominante oog?

*
A
Links
B
Rechts

Slide 9 - Quizvraag

TEST HET ZELF!
Wilt u weten wat uw dominante oog is? Soms ziet u heel duidelijk wat uw dominante oog is wanneer u door een verrekijker, cameralens of microscoop kijkt. U knijpt één oog dicht om door de lens te kijken. Met één van uw ogen ziet u beter, scherper én duidelijker. U kunt het zelf eenvoudig testen. Kijk naar een bepaald object dat op één of twee meter afstand staat. Houd uw hand voor één oog, zodat u gedwongen wordt met het andere oog te kijken. Ziet u het object, wissel daarna van oog. Houd uw hand voor uw andere oog. Zeer waarschijnlijk ziet u met één van uw ogen beter. Als dit niet zo is, dan zal het oog wat ‘rustiger’ kijkt dominant zijn.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Scheel zien
Ogen kijken niet dezelfde kant op 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Strabismus
Strabismus: Scheelzien
  • Geen balans in werking oogspieren
  • Spieren staan te strak/te los

Oorzaken: Erfelijk, ziekte, trauma, verkeerde sterkte van bril of een oogbewegingsstoornis

Symptomen: Niet altijd scheef staande ogen! 

Slide 13 - Tekstslide

Symptomen zijn niet altijd scheel staan van de ogen, maar vaak ook een lui oog en op latere leeftijd hoofdpijn, dubbelzien

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Presbyopie
Presbyopie: Ouderdomsverziendheid
  • Vanaf 40/45 jaar

Hmmmm...
  • Kun je dan veraf of dichtbij goed zien?
  • Wat was er ook alweer met de lens?
  • Hoe kwam dit?

Wat gebeurt er als je ouder wordt?

Slide 15 - Tekstslide

Als je ouder wordt, neemt jouw spiermassa af; je wordt minder sterk. Ook de oogspieren worden minder sterk en daardoor kunnen de kringspieren minder sterk samentrekken.
Hypermetropie/Myopie
Hypermetropie: Verziendheid: als je voorwerpen 
van dichtbij niet meer scherp kunt zien. 
-Plusglazen nodig.
-Beeld valt achter het netvlies.
Myopie
-Minsterkte nodig om scherp te zien.
-Beeld valt voor het netvlies i.p.v. erop.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Floaters
Floaters: Onschuldige eiwitklontjes in het glasvocht 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag
  1. Open 'Vragen ogen woordzoeker' in CumLaude (MEDICIJNEN)
  2. Beantwoord de vragen met behulp van het boek 'Geneesmiddelenkennis voor doktersassistenten' , hoofdstuk 15
  3. Als je alle antwoorden hebt gevonden, maak dan de woordzoeker in CumLaude
  4. Kun jij de oplossing vinden?

Slide 19 - Tekstslide

Er zijn een paar extra woorden toegevoegd
Huiswerk
Afmaken Expert College (als je dat nog niet gedaan hebt...): 
  • Pathologie: Gehoor- en visusproblemen 

Afmaken opdrachten 'woordzoeker ogen'

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies