In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Koolstofkringloop
Koolstofdioxide
Andere organische stoffen
Glucose
Organische stoffen
Organische stoffen
Dissimilatie
Detritus (= afval)
Koolstofassimilatie
Dissimilatie
Voortgezette assimilatie
Consumenten
Producenten
Reducenten
Fossiele brandstoffen
Slide 3 - Sleepvraag
Wat is de naam de 2 processen waarop planten aan stikstof kunnen komen?
Slide 4 - Woordweb
Denitrificerende bacteriën maken...
A
N2
B
NO3-
C
NH3
D
NO2
Slide 5 - Quizvraag
Stikstofbindende bacteriën gebruiken...
A
N2
B
NO3-
C
NH3
Slide 6 - Quizvraag
De omzetting van nitriet naar nitraat noemen we
A
ammonificatie
B
denitrificatie
C
nitrificatie
D
stifstoffixatie
Slide 7 - Quizvraag
De omzetting van eiwit naar ammoniak noemen we
A
ammonificatie
B
denitrificatie
C
nitrificatie
D
stifstoffixatie
Slide 8 - Quizvraag
De omzetting van nitraat naar stikstofgas noemen we
A
ammonificatie
B
denitrificatie
C
nitrificatie
D
stifstoffixatie
Slide 9 - Quizvraag
Hoe kan NH4 uit de kringloop verdwijnen?
A
omzetten naar NH4+
B
ammonificatie
C
vervluchtiging
D
uitspoeling
Slide 10 - Quizvraag
Waarvoor gebruiken planten stikstof?
A
maken van glucose
B
maken van aminozuren
C
maken van DNA
D
maken van chlorofyl
Slide 11 - Quizvraag
Wat is géén gevolg van milieuproblemen
A
Aantasting
B
Vervuiling
C
Overbevolking
D
Uitputting
Slide 12 - Quizvraag
De stikstofbacteriën in wortelknolletjes leven samen met de plant. Bacteriën leveren de plant ammoniak (NH3). Bacteriën krijgen daarvoor een andere stof terug. Welke?
A
Nitraat
(NO3-)
B
Ammoniumionen (NH4+)
C
Nitriet
(NO2-)
D
Glucose
(C6H12O6)
Slide 13 - Quizvraag
Welke van onderstaande veranderingen in de atmosfeer is volgens veel wetenschappers verantwoordelijk voor het versterkte broeikaseffect?
A
afname van het ozongehalte
(O3-gehalte)
B
toename van het koolstofdioxidegehalte (CO2-gehalte)
C
toename van het ozongehalte
(O3-gehalte)
D
toename van het zwaveloxidegehalte (SO2-gehalte)
Slide 14 - Quizvraag
Denitrificerende bacteriën maken...
A
N2
B
NO3-
C
NH3
D
NO2-
Slide 15 - Quizvraag
Assimilatie
Dissimilatie
Slide 16 - Sleepvraag
In welke vorm kan koolstof in de koolstofkringloop NIET voorkomen?
A
CO2
B
C6H12O6
C
NHO2
D
CH4
Slide 17 - Quizvraag
De omzetting van eiwit naar ammoniak noemen we
A
ammonificatie
B
denitrificatie
C
nitrificatie
D
stifstoffixatie
Slide 18 - Quizvraag
Hoe kan NH3 uit de kringloop verdwijnen?
A
omzetten naar NH4+
B
ammonificatie
C
vervluchtiging
D
uitspoeling
Slide 19 - Quizvraag
Horen afvaleters bij producenten, consumenten of reducenten?
A
producenten
B
consumenten
C
reducenten
Slide 20 - Quizvraag
Welke kringloop is dit?
A
De stikstofkringloop
B
De koolstofkringloop
C
De zuurstofkringloop
D
De kringloop van het leven
Slide 21 - Quizvraag
Wat stelt 6 voor?
A
Fotosynthese
B
Aerobe dissimilatie
C
Anaerobe dissimilatie
D
Dode planten
Slide 22 - Quizvraag
Wat stelt 4 voor?
A
Aerobe dissimilatie
B
Anaerobe dissimilatie
C
Dode resten dieren
D
Voortgezette assimilatie
Slide 23 - Quizvraag
In de koolstofkringloop wordt door organismen organische stoffen verbrand. Bij welke groep organismen is dit? Meerdere antwoorden mogelijk!
A
Producenten
B
Reducenten
C
Consumenten
D
Afvaleters
Slide 24 - Quizvraag
Is voor nitrificatie van nitrificerende bacteriën zuurstof nodig? en voor denitrificatie?
A
alleen voor denitrificatie
B
voor zowel nitrificatie als denitrificatie
C
alleen voor nitrificatie
D
geen van beiden
Slide 25 - Quizvraag
Wat is waar over stikstofbindende bacteriën?
A
zetten ammonium om in N2
B
zetten ammoniak om in ammonium
C
zetten N2 om in ammonium
D
zetten N2 om in nitraat
Slide 26 - Quizvraag
De bodem heeft een tekort aan mineralen door teveel gebruik in de landbouw
A
aantasting
B
uitputting
C
vervuiling
D
verkaveling
Slide 27 - Quizvraag
Bij de afbraak van eiwitten door rottingsbacteriën ontstaan?
A
ammoniak en CO2
B
ureum en ammoniak
C
ammoniak en nitraat
D
ureum en CO2
Slide 28 - Quizvraag
Wat is groenbemesting?
A
Kunstmest strooien op het land
B
Natuurlijke mest strooien op het land
C
Bemesten door middel van knolletjesbacterien
D
Bemesten met groene planten
Slide 29 - Quizvraag
Het omzetten van een organische stikstofverbinding in onder andere NH4+ ionen heet
A
ammonificatie
B
nitrificatie
C
stikstoffixatie
D
stikstofassimilatie
Slide 30 - Quizvraag
Uit nitraationen en glucose stikstofhoudende organische verbindingen opbouwen, noemen we ...
A
Stikstoffixatie
B
Voortgezette assimilatie
C
Stikstofassimilatie
D
Accumulatie
Slide 31 - Quizvraag
Welke N-rijke stof zit er in urine van koeien?
A
ammoniak
B
nitriet
C
nitraat
D
ureum
Slide 32 - Quizvraag
Een bacterie die eiwitten van dode organismen en de afbraakproducten van eiwitten omzet in ammoniak en waterstofdisulfide heet een
A
nitrificerende bacterie
B
stikstofbindende bacterie
C
zwavelbacterie
D
rottingsbacterie
Slide 33 - Quizvraag
Welke omzetting vindt plaats door nitriet bacteriën?
A
ammonium - nitriet
B
amoniak - nitriet
C
nitriet - nitraat
D
ammonium - nitraat
Slide 34 - Quizvraag
Eiwitten van een dood dier worden afgebroken in de bodem. Hier zijn een heel aantal groepen reducenten bij betrokken. In welke volgorde?