- De infinitivus (inf) is het hele werkwoord
- Je herkent het aan -ειν, bijvoorbeeld λυειν
- Je mag een infinitivus vertalen met 'om te' of 'te', maar soms mag je die woorden ook weglaten
Voorbeeld: ik heb zin om te lopen
ik heb zin = persoonsvorm. Om te lopen = inf
Ander voorbeeld: ik wil lopen
ik wil = persoonsvorm. Lopen = inf
In het Nederlands staat er dus nog een persoonsvorm in de zin.