begrippentestje economisch domein

begrippentestje
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

begrippentestje

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een vacature?
A
huidig werk
B
openstaande functie
C
baan die jij zoekt
D
vakantiebaan

Slide 2 - Quizvraag

Wat is nettoloon
A
het zelfde als brutoloon
B
hoger als het brutoloon
C
het brutoloon min belastingen en premies

Slide 3 - Quizvraag

hoort LEASEAUTO bij primaire arbeidsvoorwaarden, secundaire arbeidsvoorwaarden of tertiaire arbeidsvoorwaarden?
A
primaire arbeidsvoorwaarden
B
Tertiaire arbeidsvoorwaarden
C
Secundaire arbeidsvoorwaarden

Slide 4 - Quizvraag

Wat is ook alweer
de betekenis van CV?
Een CV
A
colommus verticale
B
celabel vitomnomos
C
curriculum vitae
D
certifici variabel

Slide 5 - Quizvraag

'Het staat in de cao'

Wat is een cao eigenlijk?
A
een collectieve arbeidsovereenkomst
B
een schriftelijke overeenkomst met afspraken over arbeidsvoorwaarden
C
een veronderstelling
D
een standpunt

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een contract voor onbepaalde tijd?
A
Een vast contract
B
Een tijdelijk contract
C
Een contract op projectbasis
D
Een onduidelijk contract

Slide 7 - Quizvraag

"Tijdens werkzaamheden wordt er regelmatig een grap gemaakt over hoe snel een klus geklaard kan worden, wat bijdraagt aan een gezellige sfeer op de werkvloer."

Dit is een voorbeeld van...
A
Formele bedrijfscultuur
B
Informele bedrijfscultuur

Slide 8 - Quizvraag

hoort KERSTPAKKET bij primaire arbeidsvoorwaarden, secundaire arbeidsvoorwaarden of tertiaire arbeidsvoorwaarden?
A
primaire arbeidsvoorwaarden
B
Tertiaire arbeidsvoorwaarden
C
Secundaire arbeidsvoorwaarden

Slide 9 - Quizvraag

hoort LOON bij primaire arbeidsvoorwaarden, secundaire arbeidsvoorwaarden of tertiaire arbeidsvoorwaarden?
A
primaire arbeidsvoorwaarden
B
Tertiaire arbeidsvoorwaarden
C
Secundaire arbeidsvoorwaarden

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een CAO?
A
Afspraken over het werk voor een individu
B
Afspraken over het werk voor een grotere groep
C
Een contract die je tekent

Slide 11 - Quizvraag

Een werkgever is..
A
Een bedrijf/eigenaar die werk aanbiedt
B
Iemand die werkt voor een eigenaar/bedrijf

Slide 12 - Quizvraag