Persoonsvorm verleden tijd
1. sterk werkwoord: verandert van klank
ik loop --> ik liep
2. zwak werkwoord: ik-vorm +te(n) of +de(n)
verhuizen--> verhuisde(n) / antwoord --> antwoordde(n)
hopen --> hoopte(n) / verwacht --> verwachtte(n)
* d of t? 't ex-kofschip
* met of zonder -n? kijk naar het onderwerp!
alleen meervoud krijgt een -n