Present simple = tegenwoordige tijd
Je gebruikt de present simple bij feiten (the book has a white colour = feit), gewoonten (Bart always bites his nails = gewoonte) of dingen die we met regelmaat doen (the kids often play with each other = regelmaat)
Signaalwoorden voor de present simple: always, never, frequently, often, sometimes, seldom, on Saturdays, in the weekend, during the week
Hoe ziet de present simple eruit?
het hele werkwoord
SHIT regel: bij she, he en it komt er een "s" achter