Les 8 Unité 2

Bonjour et bienvenue!
Comment ça va?
C'est quelle date aujourd'hui?

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bonjour et bienvenue!
Comment ça va?
C'est quelle date aujourd'hui?

Slide 1 - Tekstslide

Le but du cours: 
Objectif du cours:
Pouvoir utiliser le pronom possesif

Slide 2 - Tekstslide

Le programme d'aujourd'hui: 
1. Questions? 
2. Overhoren apprendre 2
3. Bekijken apprendre 5, animatie en oefenen
4. Zelf mk of met mij ex. 16 b, c, d                  
5. Évaluation
6. Les devoirs: Apprendre 5 + 8 et faire ex. 16 b,c,d                          

Slide 3 - Tekstslide

Mini SO Apprendre 2
1. les grands-parents          8. le chien
2. beaucoup                            9. à droite
3. à gauche                             10. l'animal
4. le chat
5. l'an
6. chez moi
7. le frère

Slide 4 - Tekstslide

Mini SO Apprendre 4 et 6
1. la chance             8. de nicht
2. le cheval              9. getrouwd
3. à la maison        10. beste
4. la voisine
5. le demi-frère
6. schattig
7. de dag

Slide 5 - Tekstslide

La roue
Welk bezittelijk voornaamwoord krijgt het zelfstandig naamwoord?

Slide 6 - Tekstslide

Article défini (bepaald lidwoord)


De/het =
  • le > mannelijk
  • la > vrouwelijk
  • l' > klinker/stomme h
  • les > meervoud

la fille
le garçon
l'ami
les amis

Slide 7 - Tekstslide

le
la
l'
les
ami
foot
garçons
natation
fille
élève
parents
frère

Slide 8 - Sleepvraag

Article indéfini (onbepaald lidwoord)


Een =
  • un > mannelijk
  • une > vrouwelijk


une fille
un garçon

Slide 9 - Tekstslide

un
une
soeur
monsieur
chien
amie
maison
garçon

Slide 10 - Sleepvraag

Slide 11 - Tekstslide

Adjectif possessif
(bezittelijk voornaamwoord)
  • Een bezittelijk voornaamwoord geeft een bezit aan, van wie iets is. 
  • Een bezittelijk voornaamwoord heeft in het Frans 3 vormen: mannelijk, vrouwelijk en meervoud. 
  • In het Frans kijk je niet naar de persoon van wie het is, maar naar het zelfstandig naamwoord dat erachter staat!
  • Aan het lidwoord kan je zien welke vorm je moet kiezen.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Adjectif possessif
(bezittelijk voornaamwoord)
Let op!

  • Son/sa/ses kunnen zijn of haar betekenen. 
  • Sa soeur betekent dus zijn zus of haar zus. 
  • Dit kan je meestal uit de context (de zin) opmaken. 
  • Zo niet, dan kies je zelf de vertaling.

Slide 14 - Tekstslide

la mère
A
ton mère
B
ta mère
C
tes mère

Slide 15 - Quizvraag

un frère
A
son frère
B
sa frère
C
ses frère

Slide 16 - Quizvraag

le chat
A
mon chat
B
ma chat
C
mes chat

Slide 17 - Quizvraag

les copains
A
ton copains
B
ta copains
C
tes copains

Slide 18 - Quizvraag

une cousine
A
son cousine
B
sa cousine
C
ses cousine

Slide 19 - Quizvraag

les soeurs
A
mon soeurs
B
ma soeurs
C
mes soeurs

Slide 20 - Quizvraag

tante
grands-parents
père
mon
ma
mes
ton
ta
tes
son
sa
ses

Slide 21 - Sleepvraag

... grand-père
A
son
B
sa
C
ses

Slide 22 - Quizvraag

... copines
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 23 - Quizvraag

... mère
A
son
B
sa
C
ses

Slide 24 - Quizvraag

... anniversaire
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 25 - Quizvraag

... frères
A
ton
B
ta
C
tes

Slide 26 - Quizvraag

Bonjour! Moi, je suis Mica!
ma cousine
ma grand-mère
mon père
ma tante
mon oncle
Sandra
Pauline
Cédric
Marie
Luc

Slide 27 - Sleepvraag

Vertaal: mijn oom

Slide 28 - Open vraag

Vertaal: jouw oma

Slide 29 - Open vraag

Vertaal: zijn zussen

Slide 30 - Open vraag

Wordwall
Op de volgende dia staat een link naar een spelletje op Wordwall. Doe het spelletje een keer!
  • Labelled diagram: Ma famille

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link

Slide 33 - Tekstslide

Snap je de bezittelijk voornaamwoord?
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

Les devoirs: 
Apprendre 5, faire: ex. 16 a t/m e     

Slide 35 - Tekstslide

... famille
A
ton
B
ta
C
tes

Slide 36 - Quizvraag