In verticale richting: Fz = m · g Fz = 123 × 9,81 = 1207 = 1,21·103 N Op de vlakke weg heft de normaalkracht de zwaartekracht precies op, dus FN = Fz = 1,21·103 N
In horizontale richting: Je beweegt met constante snelheid, dus in horizontale richting moet de voorwaartse kracht beide weerstandskrachten opheffen. Fmotor = Fw,rol + Fw,lucht = 32+65= 97N
42
Slide 2 - Tekstslide
Antwoord 42b
42
Slide 3 - Tekstslide
Antwoord 42b
De voorwaartse kracht moet nu naast de weerstandkrachten ook nog de parallelle component van de zwaartekracht opheffen.
Fz,// = 0,12 ∙ Fz = 0,12 × 1207 = 145 N
Fmotor = Fw,rol + Fw,lucht + Fz,//
= 32 + 65 + 145 = 242 = 2,4·102 N
42
Slide 4 - Tekstslide
Antwoord 44a
Tijdens het vallen werken de zwaartekracht en de luchtweerstand in tegenovergestelde richtingen.
Als ze gelijk zijn aan elkaar heffen ze elkaar dus precies op en is de resulterende kracht gelijk aan nul.
In dat geval is de snelheid van de druppel constant. Een constante snelheid is in het (h,t)-diagram herkenbaar aan een rechte lijn.
De grafiek is een rechte lijn vanaf (ongeveer) t = 9 s.
Slide 5 - Tekstslide
Antwoord 44b
Op t = 6 s gaat de (h,t)-grafiek naar beneden en wordt steiler. De snelheid van de druppel neemt op dat tijdstip dus toe.
Omdat de druppel naar beneden beweegt, moet de resulterende kracht dus ook naar beneden gericht zijn.
De naar beneden gerichte zwaartekracht is dus groter dan de naar boven gerichte luchtweerstand.
Slide 6 - Tekstslide
Antwoord 44c
In het bovenste punt is de snelheid van het druppeltje nul.
Luchtweerstand is afhankelijk van snelheid. Bij een snelheid van nul is de luchtweerstand ook nul.
In het bovenste punt is de zwaartekracht dus de enige kracht die op de druppel werkt.
In het bovenste punt is de resulterende kracht dus gelijk aan de zwaartekracht.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Eerste wet van Newton:
Geen resulterende kracht, dus snelheid constant.
Slide 9 - Tekstslide
Eerste wet van Newton:
Geen resultante kracht, dus snelheid constant.
Slide 10 - Tekstslide
Eerste wet van Newton:
Geen resultante kracht, dus snelheid constant.
Resulterende kracht in de richting van de beweging: versnelling
Slide 11 - Tekstslide
Eerste wet van Newton:
Geen resultante kracht, dus snelheid constant.
Resulterende kracht in de richting van de beweging: versnelling
Resulterende kracht tegen de richting van de beweging in: vertraging
Slide 12 - Tekstslide
Eerste wet van Newton:
Geen resultante kracht, dus snelheid constant.
Resulterende kracht in de richting van de beweging: versnelling
Resulterende kracht tegen de richting van de beweging in: vertraging
a=mFres
Slide 13 - Tekstslide
Tweede wet van Newton
a=mFres
Slide 14 - Tekstslide
Tweede wet van Newton
a=mFres
Fres=m⋅a
Slide 15 - Tekstslide
Tweede wet van Newton
a=mFres
Fres=m⋅a
Fres is de resultante kracht (N)
m is de massa (kg)
a is de versnelling (m/s2)
Slide 16 - Tekstslide
Tweede wet van Newton
a=mFres
Fres=m⋅a
Fz=m⋅g
Fres is de resultante kracht (N)
m is de massa (kg)
a is de versnelling (m/s2)
Slide 17 - Tekstslide
Tweede wet van Newton
a=mFres
Fres=m⋅a
Fz=m⋅g
Fres is de resultante kracht (N)
m is de massa (kg)
a is de versnelling (m/s2)
Bij een vrije val:
a = g = 9,81 m/s2
Slide 18 - Tekstslide
Voorbeeld
Maak het voorbeeld
Als de timer voorbij is bespreken we de opdracht
timer
7:00
Slide 19 - Tekstslide
Voorbeeld
Antwoord a:
Fres = m x a
Fres = 4,0 x 1,5 = 6,0
Fres = 6,0 N
Antwoord b:
a = Fres / m
a = 3,0 / 2,0 = 1,5
a = 1,5 m/s2
Slide 20 - Tekstslide
Voorbeeld
Antwoord c:
Fres = m x a
Fres = 3600 x 2,2 = 7920 N
Fres = Fmotor - Fweerstand
Fmotor = Fres + Fweerstand = 7920 + 780 = 8700 N
Slide 21 - Tekstslide
Maak 53 en 61
Klaar? Werk aan de andere opdrachten bij deze leerdoelen