Kapitel 3: Wie geht es dir? - Lesen - Plural - Duolingo

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Zuerst....

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

Was machen wir heute?
Wortschatz
Ik leer in het Duits vertellen hoe het met mij gaat
Lesen
Ik leer d.m.v. een Duits sprookje een tekst lezen en vertalen
Grammatik
Ik leer het meervoud van Duitse woorden maken

Slide 5 - Tekstslide

The Fable Cottage




            Märchen 1             oder           Märchen 2

Slide 6 - Tekstslide

Was machen wir heute?
Wortschatz
Ik leer de woorden over school kennen en gebruiken
Lesen
Ik leer d.m.v. een Duits sprookje een tekst lezen en vertalen
Grammatik
Ik leer het meervoud van Duitse woorden maken

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Plural bilden

Slide 9 - Tekstslide

Het lidwoord van het meervoud is altijd:
DIE

Slide 10 - Tekstslide

DE LIDWOORDEN
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
der
die
das
die

Slide 11 - Tekstslide

De regels
1 Mannelijk (der)
Umlaut + e 
der Ball - die Bälle
2 vrouwelijk (die)
+(e)n
die Straße - die Straßen, die Prüfung - die Prüfungen
3 Onzijdig (das)
+e
das Heft - die Hefte
4 Mannelijke en onzijdige woorden die eindigen op -el, -en, -er blijven in het meervoud meestal onveranderd.
-
der Onkel - die Onkel
das Mädchen - die Mädchen
der Lehrer - die Lehrer
5 Veel woorden die eindigen op -a, -i, -o, -y
+s
das Handy - die Handys
die Oma - die Omas

Slide 12 - Tekstslide

Opmerkingen
Het lidwoord van het meervoud is altijd die. 

Een Umlaut (") kan alleen op een ä, ü of ö. Onthoud het ezelsbruggetje: ÄÜTÖ.
Bij au komt de Umlaut op de äu: das Haus, die Häuser


Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 1
Vorm het meervoud.

Slide 14 - Tekstslide

Maak het meervoud van: das Heft

Slide 15 - Open vraag

Maak het meervoud van: der Lehrer

Slide 16 - Open vraag

Maak het meervoud van: die Lehrerin

Slide 17 - Open vraag

Maak het meervoud van: der Sohn

Slide 18 - Open vraag

Maak het meervoud van: der Test

Slide 19 - Open vraag

Maak het meervoud van: die Klassenarbeit

Slide 20 - Open vraag

Maak het meervoud van: die Pause

Slide 21 - Open vraag

Maak het meervoud van: der Onkel

Slide 22 - Open vraag

Maak het meervoud van: die Klassenarbeit

Slide 23 - Open vraag

Seite 96 + Grammatik
lernen

Slide 24 - Tekstslide