Par. 2.3 België getroffen en Nederland neutraal

H2 De Eerste Wereldoorlog 1914-1918
Par. 2.3 België getroffen en Nederland neutraal
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H2 De Eerste Wereldoorlog 1914-1918
Par. 2.3 België getroffen en Nederland neutraal

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

  • Het oorspronkelijke Von Schlieffenplan werd door de Duitsers aangepast (eerst ook Nederland aanvallen).​
  • Alleen België werd in augustus 1914 aangevallen door de Duitsers, om zo naar Frankrijk te kunnen.

Slide 3 - Tekstslide

  • België had zwaar te lijden onder de Duitse bezetting.​
  • Duitsers traden hard op tegen Belgische burgers.​
  • Ze staken huizen in brand en schoten burgers dood.​

Slide 4 - Tekstslide

  • Duitsers namen van alles in beslag:​ fietsen, auto’s, paarden, karren, voedsel, fabrieken, machines.​
  • Er ontstond schaarste en producten werden onbetaalbaar.​
  • Steden veranderden in ruïnes. ​

Slide 5 - Tekstslide

  • Nederland bleef neutraal tijdens W.O.I ( je kiest geen kant).​
  • Duitsland dacht meer voordeel te hebben aan een Nederland dat niet bezet was.​
  • Voor de zekerheid mobiliseerde Nederland het leger.​

Slide 6 - Tekstslide

Koningin Wilhelmina inspecteert de troepen

Slide 7 - Tekstslide

4 jaar lang mobilisatie van het leger kostte NL veel geld

Slide 8 - Tekstslide

4 jaar lang mobilisatie van het leger kostte NL veel geld

Slide 9 - Tekstslide

  • Voor WO I kende Nederland een bloeiende economie.​
  • Regering wilde daarom met alle handelspartners vrienden blijven.​
  • Regering wilde laten zien dat NL geen partij koos tussen Engeland, Frankrijk en Duitsland.​

Slide 10 - Tekstslide

  • Naarmate de oorlog duurde kwamen er steeds meer handelsbelemmeringen.​
  • Voorbeelden: Mijnen in de Noordzee, onbeperkte duikbotenoorlog.​
Op het strand in Renesse, 1918

Slide 11 - Tekstslide

Onbeperkte duikbotenoorlog:​
  • De zg. U-boten voerden geen vooraf bepaalde of bevolen missies uit, maar brachten alle schepen van vijandelijke landen tot zinken.​
  • Dus niet alleen oorlogschepen, maar ook koopvaardijschepen en soms zelfs passagierschepen. 

Slide 12 - Tekstslide

  • De opdracht aan duikboten liet ook het aanvallen van schepen uit neutrale landen toe als die (zouden) helpen bij de bevoorrading van de vijand.​

Slide 13 - Tekstslide

'Nederland door Engeland en Duitsland van het wereldverkeer afgesloten’.

Slide 14 - Tekstslide

Nederland was neutraal tijdens de Eerste Wereldoorlog
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Nederland was neutraal. Wat betekent dat het dat Nederland neutraal is?
A
Dat je niet mee doet aan de oorlog.
B
Dat je niet een kant kiest tijdens een oorlog.
C
Dat je het leger klaar zet om aan te kunnen vallen.
D
Dat je het leger klaar zet om te kunnen verdedigen.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een nadeel van neutraal blijven?
A
Er komen veel vluchtelingen naar jouw land.
B
De handel met andere landen komt stil te liggen.
C
Er is een tekort aan voedsel en brandstof.
D
Al deze antwoorden zijn goed.

Slide 17 - Quizvraag

Gevolgen voor Nederland​
Het was dus erg gevaarlijk op zee:
  • Engelsen hadden mijnen in zee gelegd, waardoor er soms een schip ontplofte
  • Ook kreeg Nederland steeds meer last van Duitse duikboten: een aantal Nederlandse koopvaardijschepen werd door Duitse duikboten tot zinken gebracht. (onbeperkte duikbotenoorlog)
Nederland kon alleen maar protesteren!

Slide 18 - Tekstslide

Gevolgen voor Nederland​
  • Het was gevaarlijk om te handelen met Duitsland: ​ geallieerden zagen dit namelijk als steun aan de vijand. ​
  • We hadden weinig grondstoffen, die moesten ingevoerd worden over zee.​
  • Was lastig door de zeeblokkade van de Engelsen tegen de Duitsers.​
  • Daarmee moest Duitsland economisch kapot gemaakt worden.​




Slide 19 - Tekstslide

Gevolgen voor Nederland​
Nederland moest  van de Engelsen meewerken aan de zeeblokkade:
  •  Duitsland mocht geen goederen vanuit Nederland invoeren.​
  •  Nederlandse handelsschepen werden streng gecontroleerd.​
  •  Soms werden Nederlandse schepen ook door Engelse marine in beslag genomen.

Slide 20 - Tekstslide

Gevolgen voor Nederland​
  • Door gebrek aan grondstoffen moesten bedrijven in Nederland sluiten.​
  • Dit veroorzaakte werkloosheid.​
  • Er ontstond voedselschaarste.​
  • Smokkel en zwarte handel leverde veel geld op.



Slide 21 - Tekstslide

maatregelen tegen schaarste

1. Boeren moesten graan of peulvruchten te verbouwen. ​
Regering kocht de opbrengst tegen vastgestelde prijzen.​

2. Invoering van distributiesysteem. ​
Met bonkaarten kon men producten kopen.​




Slide 22 - Tekstslide

  • Grote stroom vluchtelingen van België naar Nederland.​
  • Ruim 1 miljoen!​
  • Er kwamen vluchtelingenkampen​.


Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Vluchtelingen bij Roosendaal

Slide 25 - Tekstslide

Belgische vluchtelingen, bekend?

Slide 26 - Tekstslide

dodendraad
  • 1915 grens met België afgesloten met een dodelijk schrikdraad: ​
  • De dodendraad.​
  • Nederland protesteerde niet tegen de dodendraad.​
  • Het hielp om neutraal te blijven en het ging de grenssmokkel tegen.​

Slide 27 - Tekstslide

dodendraad
3 redenen voor de aanleg van de dodendraad:​

  1. Vluchtelingen naar Nl tegenhouden​
  2. Geen smokkel tussen NL-België​
  3. Grens is dan makkelijker te bewaken


Slide 28 - Tekstslide

Noem 2 maatregelen die de Nederlandse regering nam tegen de schaarste tijdens W.O.I

Slide 29 - Open vraag

Wat is GEEN gevolg van de Engelse zeeblokkade voor Nederland?
A
Gebrek aan grondstoffen
B
Nederlandse koopvaardijscheppen door Engeland in beslag genomen
C
Smokkel en zwarthandel
D
Belgische vluchtelingen

Slide 30 - Quizvraag

Wat was GEEN gevolg van de Engelse zeeblokkade?
A
Duitsland kreeg te weinig grondstoffen
B
De Duitse bevolking leed honger
C
De Duitsers reageerden met een onbebeperkte duikbotenoorlog
D
De Engelsen torpedeerden per ongeluk een Amerikaans schip

Slide 31 - Quizvraag

Wie legde de dodendraad aan?
A
Belgen
B
Duitsers
C
Engelsen
D
Nederlanders

Slide 32 - Quizvraag

Waarom werd de dodendraad opgezet?
A
Om smokkel tegen te gaan
B
Om spionnen tegen te houden
C
Om dieren tegen te houden
D
Om te zorgen dat Nederlanders niet mee gingen doen met de oorlog

Slide 33 - Quizvraag

Tussen welke twee landen lag de dodendraad in de eerste wereldoorlog?
A
België & Duitsland
B
Nederland & België
C
Frankrijk & België
D
Duitsland & Nederland

Slide 34 - Quizvraag

Examentip
Je moet een bron bekijken. De bron is een afbeelding Hoe pak je dat aan?
1. Kijk nog NIET naar de vraag over het plaatje.
2. Lees eerst het bijschrift/ toelichting/ onderschrift/ titel. Staan er jaartallen? (Het bij- of onderschrift vertelt soms meer van de bron, dan de bron zelf).
3. Wat is er allemaal op het plaatje te zien?
4. Wat is het doel van de maker? Wat wil hij/zij je vertellen?
5. Lees de vraag over het plaatje.
6. Begin je antwoord met het opschrijven (herhalen) van de vraag.
7. Schrijf dus altijd in je antwoord: in de bron zie ik… (geen een voorbeeld uit de bron).

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide