Deel 2 elasticiteiten

Elasticiteiten
Leerdoelen:
  • herhaling prijselasticiteit van de vraag
  • kruislingse elasticiteit 
  • substitutiegoederen en complementaire goederen
  • inkomenselasticiteit
  • inferieure goederen
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Elasticiteiten
Leerdoelen:
  • herhaling prijselasticiteit van de vraag
  • kruislingse elasticiteit 
  • substitutiegoederen en complementaire goederen
  • inkomenselasticiteit
  • inferieure goederen

Slide 1 - Tekstslide

Samenvatting elasticiteiten

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

De prijselasticiteit van de vraag naar een bepaald product is -0,25. Dit betekent
timer
2:00
A
dat de gevraagde hoeveelheid daalt met 25, als de prijs 100 stijgt.
B
dat de prijs daalt met 25, als de gevraagde hoeveelheid met 100 stijgt.
C
dat de prijs daalt met 2%, als de gevraagde hoeveelheid met 8% stijgt.
D
dat de gevraagde hoeveelheid daalt met 2%, als de prijs 8% stijgt.

Slide 4 - Quizvraag

Van een artikel is bekend dat wanneer de prijs stijgt met 25%, de vraag daalt van 1.000 naar 825 stuks.
A
De prijselasticiteit is 0,70
B
De prijselasticiteit is 0,849
C
De prijselasticiteit is -0,70
D
De prijselasticiteit is -0,849

Slide 5 - Quizvraag

Kruislingse prijselasticiteit

Hoe sterk de gevraagde hoeveelheid van een goed afhangt van de prijs van een ander goed, komt tot uitdrukking in de kruislingse prijselasticiteit:

Kruislingse prijselasticiteit van de vraag (Ekv) =

Slide 6 - Tekstslide

Substitutie en complementaire goederen

De vraag naar een goed kan afhangen van de prijs van een ander goed.
Er zijn 2  mogelijkheden:

1) Substitutiegoederen; als prijs van goed A stijgt, stijgt vraag naar goed B. Ekv is dus positief. De goederen kunnen elkaar vervangen (bijv. pepsi en coca cola)

2) Complementaire goederen; als prijs van goed A stijgt, daalt vraag naar goed B. Ekv is dus negatief. De goederen vullen elkaar aan (bijvoorbeeld een aansteker en een sigaret, of een auto en benzine)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Inkomenselasticiteit

De inkomenselasticiteit geeft weer hoe (sterk) de gevraagde hoeveelheid reageert op een verandering van het inkomen.





Er zijn drie mogelijkheden:

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

luxe goed
Primair goed
Inferieur goed

Slide 11 - Sleepvraag

Huiswerk
Maken 2.23 t/m 2.28

Slide 12 - Tekstslide