In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Les 2. Allergologie
Vak: Branche ziekenhuis 1 (pathologie)
Opleiding: verpleegkunde
Docent: Jolanda Witte
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Ik kan het aandachtsgebied beschrijven van een allergoloog.
Ik kan een beschrijving geven van de oorzaak, symptomen, behandeling en prognose van de (voorbeelden van de) volgende aandoeningen die het afweermechanisme betreffen: beroepsallergie, (huis)dieren allergie, zon allergie, hooikoorts, voedselallergie en medicijnallergie
Slide 2 - Tekstslide
Waar kan je allergisch voor zijn?
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Video
00:00
Welke stof is direct verantwoordelijk voor de symptomen van een allergische reactie?
A
IgE
B
Mestcellen
C
Adrenaline
D
Histamine
Slide 5 - Quizvraag
02:32
Wat is de directe aanleiding van overlijden bij aan anafylactische reactie?
A
cardiogene shock
B
hypovolemische shock
C
hypertensie
D
overvulling
Slide 6 - Quizvraag
02:34
Een notenallergie staat in de top 3 van meest voorkomende oorzaken van overlijden door een allergische reactie
A
Ja dat klopt
B
Nee dat klopt niet
Slide 7 - Quizvraag
02:54
Hoeveel mensen overlijden er per jaar aan een ernstige allergische anafylactische shock?
A
1/jaar
B
1/maand
C
5/jaar
D
50/jaar
Slide 8 - Quizvraag
03:08
Kan een kind een voedselallergie 'ontgroeien'?
A
Ja dat kan
B
Nee dat kan niet
Slide 9 - Quizvraag
04:36
Koemelkallergie komt het vaakste voor bij volwassenen
A
Ja dat klopt
B
Nee dat klopt niet
Slide 10 - Quizvraag
04:46
Kan je een allergische reactie krijgen op honing in het buitenland terwijl je dat in NL nooit hebt gehad?
A
Ja dat kan
B
Nee dat kan niet
Slide 11 - Quizvraag
05:26
Bij een intolerantie is het immuunsysteem...........betrokken
A
WEL
B
NIET
Slide 12 - Quizvraag
06:17
Een reactie veroorzaakt door intolerantie treed vaak ........op nadat men in aanraking kwam met de stof
A
Snel
B
later
Slide 13 - Quizvraag
08:01
Welke antistof is betrokken bij een allergische reactie?
A
IgA
B
IgD
C
IgE
D
igG
Slide 14 - Quizvraag
10:29
Testen op allergie m.b.v. krasjes-test op de huid. Waarom is dit een effectieve methode?
A
IgE zit alleen in de huid
B
mestcellen bevinden zich alleen in de huid
C
Allergische reactie starten altijd in de huid
D
Huid bevat ook mestcellen
Slide 15 - Quizvraag
10:45
Genetische factoren zijn voor ......% verantwoordelijk voor het ontstaan van een allergie
A
10
B
30
C
50
D
70
Slide 16 - Quizvraag
11:12
Een allergie die op baby-leeftijd ontstaat verdwijnt in .......% van de gevallen binnen 3 jaar
A
30%
B
55%
C
85%
D
100?
Slide 17 - Quizvraag
12:40
Een kruisreactie ontstaat doordat je gaat reageren op
A
verschillende eiwitten in een voedingsmiddel
B
verschillende eiwitten in verschillende eiwitten
C
hetzelfde eiwit in verschillende voedingsmiddelen
Slide 18 - Quizvraag
14:24
Welke behandeling is nodig bij een ernstige allergie?