Evenwichten

SK @ LPM Evenwichten
Evenwichtsreacties
Concentratiebreuk
Evenwichtsvoorwaarde
Soorten chemische evenwichten
Rekenen aan evenwichten!



1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

SK @ LPM Evenwichten
Evenwichtsreacties
Concentratiebreuk
Evenwichtsvoorwaarde
Soorten chemische evenwichten
Rekenen aan evenwichten!



Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dynamisch evenwicht
  • Heterogeen evenwicht: Als niet alle stoffen in het evenwicht  in dezelfde fase zijn (bijvoorbeeld (s) en (aq))
  • Homogeen evenwicht: Als alle stoffen in het evenwicht wel in dezelfde fase zijn (bijvoorbeeld alles (aq) of alles (g))
  • Tegenhanger van een dynamisch evenwicht: een statisch evenwicht (bijvoorbeeld een wip die in evenwicht is)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

verschuiven van een evenwicht
De ligging van een evenwicht verandert als de omstandigheden worden aangepast. Bijvoorbeeld als de concentratie van één stof wordt verhoogd, of als de temperatuur wordt verlaagd.

Het evenwicht wordt tijdelijk verstoord,
en zal zich willen herstellen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de evenwichtsvoorwaarde van de volgende reactie:
A
B
C
D

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

evenwichtsvoorwaarde



de evenwichtvoorwaarde stel je op met stoffen in (g) en (aq). Vaste en vleibare stoffen staan er niet in.
Pas coefficienten toe als 'machten'.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als men de temperatuur van een evenwicht verhoogt, verschuift het evenwicht naar de .........
A
Endotherme kant
B
Exotherme kant

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een homogeen evenwicht..
A
staan voor en na de pijl dezelfde stoffen
B
zijn alle stoffen in dezelfde fase
C
staan voor en na de pijl evenveel stoffen
D
hebben alle stoffen dezelfde coëfficiënt

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een chemisch evenwicht is altijd een dynamisch evenwicht omdat:
A
de reacties niet stoppen maar heen- en terug blijven gaan
B
er meerdere stoffen bij de reactie betrokken zijn
C
na verloop van tijd de beginstof(fen) zijn verdwenen
D
na verloop van tijd de concentraties gelijk blijven

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gegeven het evenwicht:

Bij evenwicht geldt altijd:
NO2N2O4
A
de snelheid vd reactie naar links = de snelheid vd reactie naar rechts
B
er treden geen reacties meer op
C
concentratie links = concentratie rechts
D
% effectieve botsingen = 0

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hiernaast staat het BRE-schema van de vormingsreactie van HI (g) uit de elementen.
Welke concentratie wordt er van elke stof omgezet?
A
B
C
D

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gegeven is het volgende het evenwicht


Het volume wordt verkleind.
Naar welke kant verschuift nu het evenwicht ?
(HF)6(g)6HF(g)
A
naar links want daar staan minder gasdeeltjes
B
naar rechts want daar staan meer gasdeeltjes
C
in het midden want druk geldt voor beide kanten
D
ik heb meer informatie nodig

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

volume verkleinen


Als het volume wordt verkleind, verschuift het evenwicht
naar de kant met de minste deeltjes, dus NAAR LINKS.

OF: Aan de kant met de meeste deeltjes wordt vaker gebotst als het volume wordt verkleind, dus verschuift het evenwicht tijdelijk naar de kant met de minste deeltjes, en dat is NAAR LINKS.
(HF)6(g)6HF(g)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

evenwicht in een diagram
Bij t1 is het evenwicht beinvloed, en op t2 is het evenwicht beinvloed.
t1
t2

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan er op t1 zijn aangepast
aan het evenwicht?
Tip: vlak NA t1 is s1
tijdelijk hoger dan s2.

Slide 14 - Open vraag

op t1 is extra stof A of B toegevoegd; de reactiesnelheid NAAR RECHTS is namelijk hoger geworden.
Als de reactie naar RECHTS endotherm was, had ook de T verhoogd kunnen zijn.

Wat kan er op t2 zijn aangepast
aan het evenwicht?
Tip: vlak NA t2 is s2 is
tijdelijk hoger dan s1.

Slide 15 - Open vraag

op t2 is stof A of B weggenomen.

Bij het evenwicht


is uit 3 mol NO₂ bij evenwicht 0,75 mol N₂O₄ gevormd.
Hoeveel stikstofdioxide is er nog over?
2NO2(g)N2O4(g)
A
2 mol
B
0,75 mol
C
0 mol
D
1,5 mol

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

BRE tabel opstellen!





x/2 = 0.75 ; dus x = 1.50
er is dus op tev nog 3.0 - 1.50 = 1.50 NO2 over
2 NO2
N2O4
t0
3.0
0
delta
-x
+ x/2
tev
...
0.75

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ik weet nu genoeg over evenwichten om
zelf nog te gaan oefenen!
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Deze slide heeft geen instructies