bezittelijk voornaamwoord

le programme
- le mot du jour
- uiteg bez. vnw.
- oefenen met bez. vnw.
- werken aan weektaak
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

le programme
- le mot du jour
- uiteg bez. vnw.
- oefenen met bez. vnw.
- werken aan weektaak

Slide 1 - Tekstslide

Le Mot du Jour



Comment s'appelle sa grand-mère?

Slide 2 - Tekstslide

Comment s'appelle ta grand-mère?
Hoe heet zijn/haar oma?

Slide 3 - Tekstslide


Voilà Monique. Son frère s'appelle Thomas.


Et il s'appelle Marc. Sa soeur s'appelle Yvette.


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

bezittelijk
voornaamwoord

Slide 6 - Woordweb

m - v- mv ?
Kijk naar het zelfstandig
naamwoord ACHTER het 
bezittelijk voornaamwoord!

 
J'habit ici, voilà ...... maison

        bezittelijk voornaamwoord
                           mannelijk        vrouwelijk    meervoud

mijn                      mon                  ma                 mes

jouw                     ton                      ta                   tes

zijn / haar            son                      sa                   ses

Slide 7 - Tekstslide

m  - v - mv ?
Hoe weet je nu of je
mannelijk, vrouwelijk of meervoud 
moet gebruiken?

Regarde, c'est ....... copine. (mijn)

Slide 8 - Tekstslide

m  - v - mv ?
Kijk naar het zelfstandig naamwoord
ACHTER
het bezittelijk voornaamwoord.

Regarde, c'est ma copine. (mijn)

Slide 9 - Tekstslide

Hoe vertaal je:
"mijn kinderen"?
A
mon enfant
B
ma enfant
C
mes enfants
D
tes enfants

Slide 10 - Quizvraag

Hoe vertaal je:
"mijn nichtje"
A
ma cousin
B
mon cousine
C
la cousine
D
ma cousine

Slide 11 - Quizvraag

Hoe vertaal je:
"zijn opa"?
A
son père
B
son grand-père
C
sa grand-père
D
ses grand-père

Slide 12 - Quizvraag

Hoe vertaal je:
"zijn oma"?
A
sa grand-mère
B
son grand-mère
C
ta grand-mère
D
la grand-mère

Slide 13 - Quizvraag

Hoe zeg je:
"mijn beste vriendin"
A
ma meilleur amie
B
mon meilleure ami
C
ma meilleure amie
D
mon meilleur amie

Slide 14 - Quizvraag

Hoe vertaal je:
"jouw familie"?
A
ton famille
B
ta famille
C
tes familles
D
la famille

Slide 15 - Quizvraag

Il y a des questions?

Slide 16 - Tekstslide