Repaso/Herhaling U1+U2 27 de octubre de 2020

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1,2

¡Bienvenidos chicos y chicas!

Martes, 27 de octubre de 2020

¿Qué vamos a hacer hoy?

1. SO bespreken

2. Heb je gezien wat je moet leren voor de repetitie? (ITS)

3. Repasamos/we herhalen unidad 1 y unidad 2

4. Wat gaan we doen voor de toetsweek?

• Deze Lesson UP

• Reflexión y Evaluación (BLINK)

• D-toets (ITS) (donderdag a.s.)

5. Final de la clase: ¿Qué hemos aprendido hoy?

¡Repasamos unidad 1+2!

Contesta en español:
¿Cuántos años tienes?

Contesta en español:
¿Cuál es tu asignatura favorita?

Contesta en español:
¿De dónde eres?

Vertaal naar het Spaans:
"het rooster"

Vertaal naar het Spaans:
"de klasgenoot"

Vertaal naar het Spaans:
"het land"

Vertaal naar het NL:
"cuarto"

Vertaal naar het NL:
"las Matemáticas"

Vertaal naar het NL:
"vivir"

Maak een goede zin:
La mesa/pequeño/ser.

Maak een goede zin:
Yo/trece/tener/años.

Maak een goede zin:
¿dónde/ser/vosotros/De?

Vertaal de zin:
"Hij is Spaans."

Vertaal de zin:
"Mijn zus is 25 jaar."

Vertaal de zin:
"Mijn lievelingsvak is Frans."

Weet jij de persoonsvormen in het Spaans? Koppel de juiste Nederlandse betekenis eraan. 

Doe daarna het zelfde met de rode kaartjes. (Weet je een woord niet? zoek het op!)

YO

TÚ

ÉL, ELLA, USTED

NOSOTROS, NOSOTRAS

VOSOTROS, VOSOTRAS

ELLOS, ELLAS, USTEDES

ik

jij

María y Pepe

zij (mv)

u 

wij

hij

jullie

zij

mi hermano y yo

u (mv)

Isabel y tú

Juan

señor Collantes

Sleep het antwoord naar de juiste plek!

3.  Vosotros...........españoles.

1. María.........una chica muy inteligente.

2. Yo y Carlos................amigos.

5. Tú...........muy guapo.

4. Nélida y Marta.................alumnas.

6. Yo.....profesor de español.

soy

eres

son

sois

somos

es

Sleep het antwoord naar de juiste plek!

C. Nosotros......Pedro y Miguel.

A. Yo.......María Sanchez.

B. ¿Vosotras.............Ángela y Sara?

E. ¿Cómo......ellos?

D. Ustedes.......Benjamin y Victoria, ¿verdad?

F. Él se llama Javier y ella.........Cristina.

G. Y tú, ¿cómo........?

nos llamamos

me llamo

os llamáis

se llaman

se llaman

se llama

te llamas

Sleep het antwoord naar de juiste plek!

3.  Yo...................francés.

1. Tú.....................doce años.

2. Pedro............. español.

5. Nosotros..................Adrián y Carlos.

4. Carlos y tú .............amigos.

6. Juan y María .......................argentinos.

soy

tienes

es

sois

nos llamamos

son

5

28

50

47

13

76

31

15

92

cinco

trece

veintiocho

noventa y dos

cuarenta y siete

treinta y uno

quince

setenta y seis

cincuenta

Schrijf de zinnen in het meervoud

"Esta casa es grande"

Schrijf de zinnen in het meervoud

"Mi hermana es alta."

Vrouwelijk vorm van:

"El estudiante"

Vrouwelijk vorm van:

"El doctor"

¿Correcto o incorrecto?

"Yo vivo en Hollanda"

¿Correcto o incorrecto?

"María es 14 años"

Verplichte opdrachten:

Unidad 1 TB. Reflexión y Evaluación

Unidad 2 TB.  Reflexión y Evaluación

Si terminas/Als je klaar bent?

werkboek voc+gram van U1 en U2

Leren voor de Toetsweek

¿Cómo has trabajado hoy en clase?

1. Muy bien :):)
2. Bien :)
3. Regular :|
4. Mal :(

1. Wat heb je geleerd in deze les?Had je meer kunnen leren?Hoe kun je ervoor zorgen dat je meer opsteekt?
2. Wat ging goed?Wat kan beter?Hoe ga je dat aanpakken?

Deberes (Huiswerk) voor donderdag

1.   Leren woorden unidad 1 en frases claves unidad 1
2.   Leren woorden unidad 2 en frases claves unidad 2

   3.   Maken: 

         Unidad 1 TB Actividades reflexión y evaluación

         Unidad 2. TB Actividades reflexión y evaluación    

         (in Blink, in het boek dat gedeeld is met de klas!)

 

0