Bron opdracht + Ren je rot

Hey!
Goed dat je er bent!
Pak jouw spullen alvast:
  • Doe je schrift open zodat ik het huiswerk kan controleren: (De bronnen aan begrippen koppelen)

1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 46 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hey!
Goed dat je er bent!
Pak jouw spullen alvast:
  • Doe je schrift open zodat ik het huiswerk kan controleren: (De bronnen aan begrippen koppelen)

Slide 1 - Tekstslide

Begrippen koppelen aan bronnen
  • Wat: Je gaat de dikgedrukte begrippen van hoofdstuk 4 koppelen aan een bronnen uit het informatieboek. Je legt uit waarom de bron bij het begrip hoort.
  • Hoe: Je schrijft de nummers van de bronnen in jouw schrift. Achter het nummer schrijf je het begrip dat er bij past. Achter het begrip schrijf je op waarom jij denkt dat de bron en het begrip bij elkaar horen.
  • Bronnen die je moet gebruiken: 1, 3, 7, 8, 10, 11, 12, 13, 15, 16, 17, 18, 19, 22, 23, 24, 25 en 27
timer
1:00

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk bespreken

Slide 3 - Tekstslide

Jeopardy
  • Wat: Je gaat bij een gegeven begrip, persoon, jaartal of gebeurtenis een vraag bedenken.
  • Hoe: Je doet dit in tweetallen. De ene persoon bedenkt een vraag bij het antwoord en de andere persoon controleert of de vraag wel of niet bij het antwoord past. Je werkt op fluistertoon, je praat niet met andere groepjes.
  • 4.1:  Leenstelsel, Karel de Grote, 800, Tijd van monniken en ridders.
  • 4.2: Missionaris, Bonifatius, 1000, monnikenwerk.
  • 4.3: Horigheid, jachtrecht, Dorestad, geestelijken + edelen + boeren.
  • 4.4: 622, Mohammed, Mekka, heilige strijd

Slide 4 - Tekstslide

Ren je rot
  • Wat: Je gaat in groepjes met elkaar de strijd aan. Elke ronde komt er een vraag op het bord. De groepjes de het juiste antwoord geven krijgen een punt. Het groepje dat dit het snelst doet krijgt 2 punten.
  • Hoe: Je staat in jouw groep achterin het lokaal. Elke ronde moet een nieuw iemand klaar staan om antwoord te geven. Je geeft antwoord door na de tafel te rennen die bij het juiste antwoord hoort. De tafels staan voor in het lokaal. De persoon die als eerste de tafel van het goeie antwoord aanraakt krijgt het extra punt. Wanneer je bij een tafel staat mag je niet veranderen van keuze. Je hoeft niet keihard op de tafel te slaan, ik let wel op wie sneller is.
  • Uitkomst: Aan het einde van de les heeft één groepje de meeste punten. Dat groepje krijgt volgende week iets van mij.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het systeem genaamd waarbij een vorst of edelman land uitleent aan leenmannen in ruil voor trouw en militaire hulp?

a) Feodalisme
b) Kapitalisme
c) Socialisme

Slide 6 - Tekstslide

Wie gaf land in leen aan een leenman?

a) Leenheer
b) Boer
c) Priester

Slide 7 - Tekstslide

Tijdens welke historische periode ontstond het leenstelsel?

a) Middeleeuwen
b) Oudheid
c) Nieuwe Tijd

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een ander woord voor een leenman die trouw zwoer aan zijn leenheer?

a) Vazal
b) Horige
c) Abt

Slide 9 - Tekstslide

Welke koning werd in het jaar 800 tot keizer gekroond en maakte gebruik van het leenstelsel?

a) Karel de Grote
b) Clovis
c) Willibrord

Slide 10 - Tekstslide

Wie reisde rond om het christendom te verspreiden onder de heidense volkeren van Europa?

a) Missionaris
b) Hertog
c) Horige

Slide 11 - Tekstslide

Waar leefden monniken en nonnen die zich wijdden aan het religieuze leven?

a) Klooster
b) Hof
c) Domein

Slide 12 - Tekstslide

Hoe noemen we het proces waarbij iemand een nieuwe religie aanneemt, zoals het christendom?

a) Bekeren
b) Veroveren
c) Plunderen

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de titel van het hoofd van een klooster?

a) Abt
b) Pastoor
c) Kalief

Slide 14 - Tekstslide

Hoe noemen we een gestorven persoon die wordt vereerd om zijn voorbeeldige leven en wonderen?

a) Heilige
b) Geestelijke
c) Leenman

Slide 15 - Tekstslide

Wat geeft een pastoor of priester tijdens een kerkdienst om de gelovigen te onderwijzen?

a) Preek
b) Jihad
c) Herendienst

Slide 16 - Tekstslide

Wat is de algemene term voor een religieuze leider, zoals een pastoor of monnik?

a) Geestelijke
b) Privilege
c) Heerlijk recht

Slide 17 - Tekstslide

Welke missionaris werd in 754 vermoord terwijl hij het christendom verspreidde in Friesland?

a) Bonifatius
b) Mohammed
c) Willibrord

Slide 18 - Tekstslide

Hoe noemen we een halfvrije boer die op het land van een heer werkt?

a) Horige
b) Kalief
c) Missionaris

Slide 19 - Tekstslide

Hoe noemen we het systeem waarbij horigen werkten op het land van hun heer in ruil voor bescherming en een stuk grond?

a) Hofstelsel
b) Leenstelsel
c) Privilege

Slide 20 - Tekstslide

Welke term beschrijft het onbetaalde werk dat horigen moesten verrichten voor hun heer?

a) Herendienst
b) Jihad
c) Preek

Slide 21 - Tekstslide

Wat is het landgoed van een heer of klooster waar horigen werkten?

a) Domein
b) Klooster
c) Stand

Slide 22 - Tekstslide

Wie beheerde het domein van de heer en zorgde voor de dagelijkse gang van zaken?

a) Rentmeester
b) Graaf
c) Hertog

Slide 23 - Tekstslide

Hoe noemen we een speciaal recht dat een heer had over zijn horigen?

a) Privilege
b) Bekering
c) Preek

Slide 24 - Tekstslide

Hoe noemen we de onvrijheid van horigen die gebonden zijn aan de grond van hun heer?

a) Horigheid
b) Geestelijke
c) Leenman

Slide 25 - Tekstslide

Wat is de woning van een edelman op zijn domein?

a) Hof
b) Klooster
c) Moskee

Slide 26 - Tekstslide

Wat gebeurde er vaak met heidense gebruiken wanneer Europa christelijk werd?

a) Vermenging van christelijke en heidense tradities
b) Complete uitroeiing van heidense gebruiken
c) Onveranderde voortzetting van heidense gebruiken

Slide 27 - Tekstslide

Wie is de stichter van de islam?

a) Mohammed
b) Willibrord
c) Karel de Grote

Slide 28 - Tekstslide

at is het heilige boek van de islam?

a) Koran
b) Bijbel
c) Torah

Slide 29 - Tekstslide

Wat is het islamitische gebedshuis?

a) Moskee
b) Kerk
c) Synagoge

Slide 30 - Tekstslide

Wie is de opvolger van Mohammed als politiek en geestelijk leider van moslims?

a) Kalief
b) Paus
c) Hertog

Slide 31 - Tekstslide

Wat is een islamitisch rijk?

a) Kalifaat
b) Leenstelsel
c) Domein

Slide 32 - Tekstslide

Wat is de heilige strijd in de islam?

a) Jihad
b) Preek
c) Bekering

Slide 33 - Tekstslide

Wat is het Arabische woord voor god?

a) Allah
b) Mohammed
c) Jezus

Slide 34 - Tekstslide

In welk jaar begon de islamitische jaartelling?

a) 622
b) 800
c) 756

Slide 35 - Tekstslide

In welk jaar werd Karel de Grote tot keizer gekroond?

a) 800
b) 814
c) 622

Slide 36 - Tekstslide

Welke missionaris werkte samen met Willibrord om het christendom in Europa te verspreiden?

a) Bonifatius
b) Mohammed
c) Karel de Grote

Slide 37 - Tekstslide

Wat is een andere naam voor het leenstelsel?

a) Feodalisme
b) Hofstelsel
c) Kalifaat

Slide 38 - Tekstslide

Wie werd in 754 vermoord in Friesland terwijl hij het christendom verspreidde?

a) Bonifatius
b) Mohammed
c) Willibrord

Slide 39 - Tekstslide

Hoe noemen we het economisch systeem waarbij horigen werkten op het land van hun heer in ruil voor bescherming?

a) Hofstelsel
b) Feodalisme
c) Kalifaat

Slide 40 - Tekstslide

Welke belangrijke gebeurtenis in de islamitische geschiedenis vond plaats in 632?

a) De dood van Mohammed
b) De verovering van Mekka
c) De slag bij Tours

Slide 41 - Tekstslide

Welke titel droeg een edelman die een hertogdom bestuurde?

a) Hertog
b) Graaf
c) Ridder

Slide 42 - Tekstslide

Welke edelman diende een leenheer in ruil voor land?

a) Leenman
b) Kalief
c) Abt

Slide 43 - Tekstslide

Wie zwoer trouw aan een leenheer in het feodale systeem?

a) Vazal
b) Horige
c) Pastoor

Slide 44 - Tekstslide

Wat gebeurde er vaak met het land als een leenman overleed?

a) Het werd erfelijk doorgegeven
b) Het werd veroverd door andere edelen
c) Het werd teruggegeven aan de koning

Slide 45 - Tekstslide

Wat is een groep met een vaste sociale positie en speciale rechten?

a) Stand
b) Domein
c) Hof

Slide 46 - Tekstslide