In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
In this lesson:
We are going to look at:
Past simple
Past simple passive
Irregular verbs
Slide 1 - Tekstslide
Write a sentence in the past simple
Slide 2 - Open vraag
Write a sentence in the past simple passive
Slide 3 - Open vraag
Past simple
Dit gebruik je dus als iets in het verleden is gebeurd, en ook afgelopen is nu. Zoals: “I watched a movie last night.’’
Bij regelmatige werkwoorden komt er –ed achter het woord.
Watch – watched, look – looked, play – played
Onregelmatige werkwoorden veranderen allemaal op hun eigen manier. Dit is dus een kwestie van uit je hoofd leren, hier hoort geen duidelijke regel bij.
See – saw, buy – bought, cut – cut, fly – flew
Slide 4 - Tekstslide
Past simple passive
Onderwerp heeft geen actieve rol in de zin (passieve vorm)
He was arrested and charged with murder. (vertelt niet WIE hem gearresteerd heeft)
All the victims were killed by the same person. (onderwerp heeft geen actieve rol)
Slide 5 - Tekstslide
''She went to school today''. Write this sentence as a question.
Slide 6 - Open vraag
''They were at school yesterday.'' Write this sentence as a question
Slide 7 - Open vraag
''She went to school today'' Make this sentence negative.
Slide 8 - Open vraag
What is the correct form of the past participle: Go
A
gone
B
gode
C
went
D
going
Slide 9 - Quizvraag
What is the correct form of the past participle: See
A
saw
B
seeing
C
seen
D
seed
Slide 10 - Quizvraag
What is the correct form of the past participle: Take
A
took
B
taken
C
taked
D
taking
Slide 11 - Quizvraag
What is the correct form of the past participle: Bring
Slide 12 - Open vraag
What is the correct form of the past participle: Fly