VMBO-KGT Year 2: Unit 2

VMBO-KGT Year 2: Unit 2
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

VMBO-KGT Year 2: Unit 2

Slide 1 - Tekstslide

Unit 2.2: listening
Go to page 52 in your books!

Slide 2 - Tekstslide

Do exercise 2 on page 52!
Translate the words and fill in the right sentence!

Slide 3 - Tekstslide

Let's listen together!
Read exercise 3 before we listen!

Slide 4 - Tekstslide

In de US en Great Britain wordt:
lengte aangegeven in feet (1 foot = 31 cm) en inches (1 inch is 2,54 cm)

Gewicht in pounds  (1 kilo = 2,2 pounds)

Afstand in miles  (=1,61 km)

Slide 5 - Tekstslide

Find out your own height in feet and inches!
I am 185 cm = 6 feet 0.83 inches (6 feet 1)

Slide 6 - Tekstslide

Past Simple
PAST SIMPLE
yesterday
in... jaartal)
the other day / week
earlier
ago
last

Slide 7 - Tekstslide

Past Simple - regels
1. Regelmatige werkwoorden ------ED   He worked
                     Yesterday  all my troubles seemed so far away.

2. Onregelmatige werkwoorden -----2e rij  She wrote
                            Last Christmas I gave you my heart.

Slide 8 - Tekstslide


Past Simple - Verleden tijd

Hoe maak je vragen in de past simple?

REGEL 2:  Bij andere vragen in de verleden tijd, zat je did aan het begin van de zin. 
           DID + onderwerp + hele WW

Did you study a lot yesterday?
Did they call you about the party?
Did we have breakfast yesterday morning?

Slide 9 - Tekstslide


Past Simple - Verleden tijd
Ontkenningen

Hoe maak je ontkenningen in de past simple?

REGEL 2:  Bij andere ontkenningen in de verleden tijd, zet je didn't voor het hoofdwerkwoord. Je gebruikt bij didn't altijd het hele wekwoord. 
                           DIDN'T + hele WW 

- He didn't talk to the teacher. 
- You didn't see you. 

Slide 10 - Tekstslide

Past simple

Wat is de regel van de past simple?
A
hele ww+ -ed of 2e rijtje
B
shit = hele ww+ -s
C
werkwoord + ing

Slide 11 - Quizvraag


Past simple:

Je maakt de past simple vragend met:
A
do + hele werkwoord+?
B
did + hele werkwoord+?
C
haven't/hasn't + voltooid deelwoord+?
D
to be +?

Slide 12 - Quizvraag

Past simple: je maakt de past simple ontkennend met:
A
do not + hele werkwoord
B
did not + ww+ed/2e rij onregelmatig
C
did not + hele werkwoord
D
do not + ww+ed/2e rij onregelmatig

Slide 13 - Quizvraag

I .... (work) at the cinema yesterday.

Slide 14 - Open vraag

.... she .... (go) to the mall last week?

Slide 15 - Open vraag

Unit 2.3

Slide 16 - Tekstslide

Unit 2.4
Do exercise 2 and 3 on page 66/67.

Slide 17 - Tekstslide

Grammar: bezit 's/'
Met bezit geef je aan dat iets hoort bij iets of iemand.

Slide 18 - Tekstslide

Which possessive is
correct?
A
A person's clothes.
B
A persons clothes.
C
A persons's clothes.
D
A persons' clothes.

Slide 19 - Quizvraag

Possessive
Which is correct?
A
My grandparents house
B
My grandparent's house
C
My grandparents' house
D
The house of my grandparents

Slide 20 - Quizvraag

Which possessive
is correct?
A
This is George's office.
B
This is Georges office.
C
This is George' office.
D
This is Georges's office.

Slide 21 - Quizvraag

Possessive: (women - clothing) is expensive.

Slide 22 - Open vraag

The possessive :
Lisa - pen

Slide 23 - Open vraag

Maak the possessive met:
Quinty - phone

Slide 24 - Open vraag

Do exercise 5, 6 & 7 on page 67/68!

Slide 25 - Tekstslide

Unit 2.5: writing
Do exercise 2 and 3 on page 73/74!

Slide 26 - Tekstslide

Comparisons
big
bigger
the biggest
COMPARISONS

Slide 27 - Tekstslide

Comparisons

Slide 28 - Tekstslide

Choose
(comparisons)
A
more narrow
B
narrower
C
much narrow
D
narrow

Slide 29 - Quizvraag

Comparisons: hoe maak je een comparison?
A
er - est
B
er - est/more - most
C
more - most
D
er - more - most

Slide 30 - Quizvraag

Comparisons:
The King is ___________
A
more powerful
B
most powerful
C
powerfullest
D
the most powerful

Slide 31 - Quizvraag

Comparisons, which is correct?
A
Bad -> worse -> worst
B
Bad -> badder -> baddest
C
Bad -> worst -> baddest
D
Bad -> worse -> baddest

Slide 32 - Quizvraag

Which comparison is correct?
A
big - bigger - the biggest
B
big - biger - bigest
C
big - more big - most big
D
big - bigger - bigst

Slide 33 - Quizvraag

Choose (Comparisons)
A
thin
B
more thin
C
thiner
D
thinner

Slide 34 - Quizvraag

Do exercise 5, 6, 7, 8 on page 76/77!

Slide 35 - Tekstslide