Het laatste werkwoord van de zin is een koppelwerkwoord.
Koppelwerkwoorden:
(Heb je achter in de zin 2 werkwoorden, dan richt je je op het meest concrete werkwoord.)
Zijn
Worden
o
Blijven
Blijken
e
Lijken
Schijnen
Heten
Slide 3 - Tekstslide
Naamwoordelijk gezegde
Bestaat uit:
- alle werkwoorden
- naamwoordelijk deel: lijdend voorwerp valt weg en wordt nu naamwoordelijk deel
Hij is kok geweest.
MAAR: Hij is thuis geweest. = WG want geen ND te vinden.
Een zin met een naamwoordelijk gezegde heeft dus geen lijkdend voorwerp!
Slide 4 - Tekstslide
Neem het naamwoordelijk gezegde over: Volgens veel mensen is december de gezelligste maand van het jaar.
Slide 5 - Open vraag
Hij is jarenlang de populairste leraar geweest.
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Video
Slide 8 - Tekstslide
Welke zin is een enkelvoudige zin?
A
Morgenavond zal Ajax van Feyenoord winnen!
B
Overmorgen zal Feyenoord van PSV winnen, want PSV mist Lozano.
Slide 9 - Quizvraag
Welke zinnen zijn samengestelde zinnen?
A
Nu is een selfie in een seconde gepiept, maar is het resultaat daarom minder waard?
B
Tijdens het Museumweekend presenteerde de organisatie het allereersteSelfiemuseum.
C
Geen van beide
Slide 10 - Quizvraag
Marieke zit op de bank terwijl Maarten opruimt.
A
samengestelde zin
B
enkelvoudige zin
Slide 11 - Quizvraag
De boze jongen kan zich nu niet meer inhouden.
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin
Slide 12 - Quizvraag
Hij wacht niet langer af en pakt zijn spullen in.
A
samengestelde zin
B
enkelvoudige zin
Slide 13 - Quizvraag
Netflix is de enige afleiding voor het luie meisje dat op de bank zit.
A
samengestelde zin
B
enkelvoudige zin
Slide 14 - Quizvraag
Redekundig ontleden
Redekundig ontleden: Wie wordt de winnaar?
Slide 15 - Tekstslide
Hoe werkt het? J tegen M?
Iedereen blijft op zijn of haar eigen plek zitten.
Er verschijnt een zin op het scherm.
1.30 minuut de tijd om de zin te ontleden (wwg/ng/ow/lv/mw.vw. en bwb). Je ontleedt de zin die op scherm komt.
Wie weet wat de oplossing is, doet het volgende: Per groep steekt één persoon zijn hand op. De groep die het eerste is, mag antwoorden. De andere groep mag (als ze vinden dat het fout is) verbeteren.
Is de zin goed: 1 punt verdiend.
Slide 16 - Tekstslide
Zin 1
Vanwege de vakantie was de school gesloten.
timer
1:30
Slide 17 - Tekstslide
Zin 2
Mijn vader heeft alle deuren in ons huis een nieuw kleurtje gegeven.
timer
1:30
Slide 18 - Tekstslide
Zin 3
Op ons dak hebben bouwvakkers vorige week een nieuwe dakkapel geplaatst.
timer
1:30
Slide 19 - Tekstslide
Zin 4
timer
1:30
Alice gaf haar broer een prachtig verpakt cadeau voor zijn verjaardag.
Slide 20 - Tekstslide
Zin 5
Sinds die dag ben ik thuis gebleven.
timer
1:30
Slide 21 - Tekstslide
Zin 6
timer
1:30
De schipper legde de boot aan in de sluis.
Slide 22 - Tekstslide
Zin 7
Tijdens een toets moet iedereen zijn mond dichthouden.
timer
1:30
Slide 23 - Tekstslide
Herhaling paragrafen 3+5+7+9
Bekijk de lesstof in je boek.
Maak de herhalingsopdrachten bij paragraaf 13.
Klaar?
In de studiewijzer staat een document met extra opdrachten.
Check welke herhalingsopdrachten je nog in elke par. kunt maken.