DRAMA | Les 13

DRAMA | DURF TE FALEN

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
DramaMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

DRAMA | DURF TE FALEN

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afspraken
  • Respectvolle omgang! (Wij lachen elkaar toe, nooit uit!)
  • We hebben plezier en helpen elkaar als we er niet uitkomen
  • Passen mag
  • Fouten maken bestaat niet!
  • Probeer je tegenspeler niet te blokkeren
  • Bij twijfel, doen!
  • Positieve vibes: applaus!
  • Gebruikte attributen terug op plek
  • ..............................................


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DE KUNST VAN HET FALEN

De kunst van het falen is genieten van het falen, voluit de fout in gaan en die fout zo mogelijk niet verdoezelen, maar juist gebruiken.


Theatersport is improvisatie, en bij improvisatie gaat nogal eens wat mis. Dat is niet erg, dat is juist leuk, zowel voor het publiek als voor de speler zelf. Als een speler alles maar goed doet, wordt het publiek daar niet warm of koud van. Als het publiek ziet dat een speler soms óók niet meer weet hoe hij verder moet, zal deze speler des te meer waardering krijgen als hij het spel wél tot een goed einde weet te brengen.




Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DE KUNST VAN HET FALEN
Er is geen goed of fout bij theatersport. Elk aanbod kan een verrassende of spectaculaire wending aan de scène geven. Omdat wij zijn opgevoed met goed en fout wijzen we vaak onze eerste impuls af, omdat we denken dat die niet goed genoeg is, en gaan we op zoek naar een 'beter' idee. Het gevolg hiervan is, dat we niet meer improviseren, maar bedacht gaan spelen. Een ander gevolg is dat je jezelf blokkeert, en als je jezelf blokkeert, blokkeer je in wezen ook de ander. Elk aanbod - hoe gek ook - is voer tot spelen. 'De kunst van het falen' laat je ervaren om jezelf niet te blokkeren, en om pleizer te hebben in het 'fout' doen. Veel spelvormen uit de komende lessen zijn saai als ze goed gaan:  pas wanneer er lekker veel 'fouten' worden gemaakt worden ze leuk.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

KNIEËNTIKKERTJE

Slide 6 - Tekstslide

Eén van de spelers is de tikker. Alle spelers, ook de tikker, hebben één knie vast met hun tegenoverliggende hand. Dus rechterhand op linkerknie of andersom. De tikker mag alleen tikken op de onbeschermde knie van de andere spelers. Wordt een speler getikt, dan roept hij hard zijn naam en is hij de tikker.


NB Omdat dit een erg vermoeiend tikspel is, kunnen er op een gegeven moment ook twee tikkers zijn.

VERBODEN GETAL

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NO    S

Slide 8 - Tekstslide

De spelers worden verdeeld in twee teams. De eerste spelers van elk team gaan een scène spelen. Echter, zij mogen de letter S niet gebruiken. Dus de woorden met een S aan het begin of in het woord mogen niet worden gezegd. Doe je dat wel dan ben je af. De volgende speler van jouw team neemt jouw plek over en speelt verder. Er wordt gespeeld tot de scène is afgelopen, of totdat alle spelers van één team zijn geweest. Het team met de minste wissels krijgt dan een punt. Het is niet de bedoeling dat de spelers de letter S weglaten. Er mag überhaupt geen woord met een S worden gebruikt. Een speler mag dus niet zeggen: "We gaan naar de peeltuin' als hij het over de speeltuin heeft, maar moet daarvan bijvoorbeeld maken:  'We gaan naar het kinderrecreatieterrein'. Spelers mogen elkaar wel uitlokken en 'dwingen' een woord met een S te zeggen.


Speldoel: spelen met een bijna onmogelijke opdracht; durven falen, niet denken maar doen; verhaallijn volgen en erop inspelen


Suggestie:  locatie; relatie; handeling


NB:  Let erop dat het bedenken van synoniemen niet ten koste gaat van het spel. Tempo in de scène houden helpt. Het gaat er tenslotte om te leren falen, niet om de beste te zijn.


DJEBBER

Slide 9 - Tekstslide

Alle spelers staan verdeeld in de ruimte. Men is op een feestje, mensen staan bij de bar, aan een tafeltje, bij de barbecue enz. en ze staan gezellig te kletsen. Na een minuut beëindigt de spelleider de gesprekken en vraagt drie - niet met elkaar te maken hebbende - Duitse woorden aan de spelers. De spelers zetten hun gesprek weer voort, maar gebruiken nu alleen de drie gegeven woorden. Hierbij gebruiken ze intonatie en klemtonen, alsof ze echt iets vertellen. Dit wordt een paar keer herhaald, met verschillende talen (Chinees kan bijvoorbeeld met 'Bejing', 'Babi Pangang' en 'Pingpong'). Tot slot mag iedereen in het 'taaltje' dat hem het lekkerste ligt een gesprek voeren, en hier ook niet bestaande woorden bij verzinnen.


Speldoel: het ontwikkelen van 'Djebbertalk', de niet-bestaande theatersporttaal. Deze taal bestaat uiteindelijk alleen nog maar uit niet-bestaande woorden.


NB  De spelers mogen tijdens de oefening ook van gesprekspartner wisselen.

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

WAT DJEBBER JE?!

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LEVEND MEMORIE

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                                                                                                                                                                                                       00:31

Slide 13 - Tekstslide

Start film op 00:31

AFSLUITER
WERELD SONGFESTIVAL VALS ZINGEN

Slide 14 - Tekstslide

Alle spelers staan in een halve cirkel. Om beurten mogen de spelers een stukje zingen, maar wel zo vals mogelijk en in Djebber. De laatste speler van de halve cirkel kondigt de eerste zanger aan, dat is de speler aan de andere kant van de halve cirkel. 'Dames en heren, hier is hij dan, helemaal uit Afghanistan, 'Ismet Gabari'. Elke aankondiger verzint een ander land en een naam die bij dit land past. De zanger stapt naar voren en zingt met zijn gezicht naar de kring zo vals mogelijk zijn lied (kort, 4-6 regels). Zo gaat het de hele cirkel af, tot de laatste speler. Deze wordt aangekondigd door de eerste speler uit de cirkel.


Speldoel: aanbod doen in Djebber; Djebberen in duidelijk verschillende talen; durven falen; uitbeelden van je verhaal/lied; angst om te zingen weg nemen.