Chemische reactie = stoffen (beginstoffen) verdwijnen en er komen nieuwe stoffen (reactieproducten) voor in de plaats.
Noteren d.m.v. een reactieschema
beginstof(fen) > reactieproduct(en)
Slide 3 - Tekstslide
Verschillende reacties:
Verbrandingsreatiebrandstof + zuurstof
Ontledingsreactie één beginstof, meerdere reactieproducten
Let op! Gloeien is geen chemische reactie, er ontstaan geen nieuwe stoffen. Dit geldt ook voor fase-overgangen (s-l-g).
Slide 4 - Tekstslide
Chemische reacties
Ontledingsreacties
Slide 5 - Tekstslide
Ontledingsreacties:
Thermolysewarmte
Fotolyse licht
Elektrolyse elektriciteit
Zowel bij een verbrandingsreactie als bij thermolyse worden de beginstoffen verhit. VERSCHIL: bij een verbrandingsreactie is zuurstof aanwezig.
Een verbranding blijft doorgaan doordat er hitte vrijkomt (vuur).
Een ontleding stopt zodra je geen warmte meer toevoegt.
Slide 6 - Tekstslide
Aantoningsreactie zuurstof:
Een houtspaander in een reageerbuis met zuurstof verhitten > De houtspaander gaat gloeien/branden.
Aantoningsreactie waterstof:
Een vlammetje bij de opening van een reageerbuis met waterstof houden > Je hoort een 'blafgeluid'.
Slide 7 - Tekstslide
Een ontleedbare stof kun je met een chemische reactie ontleden in verschillende atoomsoorten.
Slide 8 - Tekstslide
Chemische reacties
Reactievergelijkingen opstellen
Slide 9 - Tekstslide
Met een reactievergelijking kun je nagaan hoeveel (massa) reactieproducten ontstaan.
Bij een reactieschema gebruik je de namen + fasen.
Bij een reactievergelijking gebruik je de molecuulformules.
Om een reactievergelijking kloppend te maken, moet je ervoor zorgen dat voor en na de pijl hetzelfde aantal atomen staat > eventueel door coëfficiëntgetallen toe te voegen.
Slide 10 - Tekstslide
Reactieschema:
Reactievergelijking:
Kloppend:
Voor de pijl: 1 atoom kalium, 1 atoom chloor en 3 atomen zuurstof
Na de pijl: 1 atoom kalium, 1 atoom chloor en 2 atomen zuurstof
NIETS veranderen aan de indexgetallen > kloppend maken d.m.v. coëfficiënten
Slide 11 - Tekstslide
Chemische reacties
Massa's en massaverhoudingen
Slide 12 - Tekstslide
Stoffen reageren altijd in een bepaalde verhouding met elkaar > zie coëfficiëntgetallen in de reactievergelijking.
Reactievergelijking
Massaverhouding noteren: - Molecuulmassa's uitrekenen > ... u - Atomaire molecuulmassa vervangen - Massa vóór de reactie = massa na de reactie
Bereken gevraagde stof m.b.v. verhoudingstabel
Slide 13 - Tekstslide
Reactievergelijking
Massaverhouding
Bereken gevraagde stof m.b.v. verhoudingstabel
Slide 14 - Tekstslide
2 B + 1 K ----> 1 B2K
1 B = 35 g 1 K = 50 g
Hoeveel g brood heb je nodig om 360 g B2K te maken?
Slide 15 - Tekstslide
paragraaf 2.4 uitgelegd:
Slide 16 - Tekstslide
2 B + 1 K ----> 1 B2K
1 B = 35 g 1 K = 50 g
Hoeveel g brood heb je nodig voor 360 g B2K?
Slide 17 - Tekstslide
2 B + 1 K ----> 1 B2K
1 B = 35 g 1 K = 50 g
Hoeveel g brood heb je nodig om 360 g B2K te maken?
1 B2K
2 B
Slide 18 - Tekstslide
2 B + 1 K --------> 1 B2K
1 B = 35 g 1 K = 50 g
Hoeveel g brood heb je nodig om 360 g B2K te maken?
2B
1 B2K
70 g
2x35+50
= 120 g
Slide 19 - Tekstslide
2 B + 1 K -----> 1 B2K
1 B = 35 g 1 K = 50 g
Hoeveel g brood heb je nodig voor 360 g B2K?
2B
1 B2K
70 g
120 g
360 g
Slide 20 - Tekstslide
2 B + 1 K ----> 1 B2K
1 B = 35 g 1 K = 50 g
Hoeveel g brood heb je nodig voor 360 g B2K?
2B
1 B2K
70 g
120 g
360 g
1
Slide 21 - Tekstslide
2 B + 1 K --------> 1 B2K
1 B = 35 g 1 K = 50 g
Hoeveel g brood heb je nodig om 360 g B2K te maken?
2B
1 B2K
70 g
120 g
360 g
1
: 120 x 360
Slide 22 - Tekstslide
2 B + 1 K ----> 1 B2K
1 B = 35 g 1 K = 50 g
Hoeveel g brood heb je nodig voor 360 g B2K te maken?
2B
1 B2K
70 g
120 g
360 g
1
: 120 x 360
210 g
Slide 23 - Tekstslide
MASSAVERHOUDING
In welke massaverhouding reageren Na en Cl2 tot NaCl ?
Maak de kloppende reactievergelijking (2 Na + Cl2 --> 2 NaCl)
Bereken de molecuulmassa's van de stoffen waar het om gaat (Na = 23,0 Cl2 = 2 x 35,5 = 71,0)
Doe de molecuulmassa's keer het aantal moleculen in de KLOPPENDE reactievergelijking (Na dus 2 x 23,0 = 46,0 Cl2 dus 1 x 71,0 = 71,0)
De massaverhouding waarin Na en Cl2 reageren is dus Na : Cl2 = 46,0 : 71,0
Slide 24 - Tekstslide
MASSAVERHOUDING
In welke massaverhouding reageren Mg en O2?
RV: 2 Mg + O2 --> 2 MgO
MM: 24,3 2 x 16,0 = 32,0
MV: 2 x 24,3 1x32,0 = 48,6 = 32,0
Mg en O2 reageren dus in de MV 48,6 : 32,0
Slide 25 - Tekstslide
Stappenplan hoeveel-vraag
Stap 1: kloppende RV
Stap 2: MV vinden: molecuulmassa keer coëfficiënt
Stap 3: verhoudingstabel invullen
Stap 4: verhoudingstabel uitrekenen
Stap 5: eenheden en aantal cijfers in antwoord
Slide 26 - Tekstslide
Nu kun je rekenen met massa's:
Hoeveel g Cl2 heb je nodig om 6,9 g Na helemaal op te laten reageren? (MV hebben we al eerder berekend: Na : Cl2 = 46,0 : 71,0)
Slide 27 - Tekstslide
Nu kun je rekenen met massa's:
Hoeveel g Cl2 heb je nodig om 6,9 g Na helemaal op te laten reageren? (MV al eerder berekend: 46,0 : 71,0)
2 Na
Cl2
Slide 28 - Tekstslide
Nu kun je rekenen met massa's:
Hoeveel g Cl2 heb je nodig om 6,9 g Na helemaal op te laten reageren? (MV al eerder berekend: 46,0 : 71,0)
2 Na
Cl2
46,0
71,0
Slide 29 - Tekstslide
Nu kun je rekenen met massa's:
Hoeveel g Cl2 heb je nodig om 6,9 g Na helemaal op te laten reageren? (MV al eerder berekend: 46,0 : 71,0)
2 Na
Cl2
46,0
71,0
6,9 g
? g
Slide 30 - Tekstslide
Nu kun je rekenen met massa's:
Hoeveel g Cl2 heb je nodig om 6,9 g Na helemaal op te laten reageren? (MV al eerder berekend: 46,0 : 71,0)
2 Na
Cl2
46,0
71,0
6,9 g
? g
1
Slide 31 - Tekstslide
Nu kun je rekenen met massa's:
Hoeveel g Cl2 heb je nodig om 6,9 g Na helemaal op te laten reageren? (MV al eerder berekend: 46,0 : 71,0)