NOVA NASK II H2

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
nask2Middelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijsvmbo g, tLeerroute VGLeerroute VTLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hfst 2 Chemische reacties
Stoffen verhitten

Slide 2 - Tekstslide

Chemische reactie = stoffen (beginstoffen) verdwijnen en er komen nieuwe stoffen (reactieproducten) voor in de plaats.
Noteren d.m.v. een reactieschema

beginstof(fen) > reactieproduct(en)

Slide 3 - Tekstslide

Verschillende reacties: 
  • Verbrandingsreatie brandstof + zuurstof
  • Ontledingsreactie één beginstof, meerdere reactieproducten

Let op! Gloeien is geen chemische reactie, er ontstaan geen nieuwe stoffen. Dit geldt ook voor fase-overgangen (s-l-g).

Slide 4 - Tekstslide

Chemische reacties
Ontledingsreacties

Slide 5 - Tekstslide

Ontledingsreacties:
  • Thermolyse warmte
  • Fotolyse licht
  • Elektrolyse elektriciteit 

Zowel bij een verbrandingsreactie als bij thermolyse worden de beginstoffen verhit. VERSCHIL: bij een verbrandingsreactie is zuurstof aanwezig. 

Een verbranding blijft doorgaan doordat er hitte vrijkomt (vuur).
Een ontleding stopt zodra je geen warmte meer toevoegt. 

Slide 6 - Tekstslide

Aantoningsreactie zuurstof:
Een houtspaander in een reageerbuis met zuurstof verhitten > De houtspaander gaat gloeien/branden.

Aantoningsreactie waterstof:
Een vlammetje bij de opening van een reageerbuis met waterstof houden > Je hoort een 'blafgeluid'. 

Slide 7 - Tekstslide

Een ontleedbare stof kun je met een chemische reactie ontleden in verschillende atoomsoorten. 


Slide 8 - Tekstslide

Chemische reacties
Reactievergelijkingen opstellen

Slide 9 - Tekstslide

Met een reactievergelijking kun je nagaan hoeveel (massa) reactieproducten ontstaan.


Bij een reactieschema gebruik je de namen + fasen.
Bij een reactievergelijking gebruik je de molecuulformules. 
Om een reactievergelijking kloppend te maken, moet je ervoor zorgen dat voor en na de pijl hetzelfde aantal atomen staat > eventueel door coëfficiëntgetallen toe te voegen. 

Slide 10 - Tekstslide

Reactieschema:
Reactievergelijking: 
Kloppend: 
  • Voor de pijl: 1 atoom kalium, 1 atoom chloor en 3 atomen zuurstof
  • Na de pijl: 1 atoom kalium, 1 atoom chloor en 2 atomen zuurstof
  • NIETS veranderen aan de indexgetallen > kloppend maken d.m.v. coëfficiënten

Slide 11 - Tekstslide

Chemische reacties
Massa's en massaverhoudingen

Slide 12 - Tekstslide

Stoffen reageren altijd in een bepaalde verhouding met elkaar > zie coëfficiëntgetallen in de reactievergelijking.
  1. Reactievergelijking
  2. Massaverhouding noteren:
    - Molecuulmassa's uitrekenen > ... u
    - Atomaire molecuulmassa vervangen 
    - Massa vóór de reactie = massa na de reactie
  3. Bereken gevraagde stof m.b.v. verhoudingstabel

Slide 13 - Tekstslide

  1. Reactievergelijking

  2. Massaverhouding 




  3. Bereken gevraagde stof m.b.v. verhoudingstabel

Slide 14 - Tekstslide

    2    B           +          1  K            ---->    1    B2K

1 B = 35 g                         1 K = 50 g
Hoeveel g brood heb je nodig om 360 g B2K te maken?

Slide 15 - Tekstslide

paragraaf 2.4 uitgelegd:

Slide 16 - Tekstslide

    2    B           +          1    K          ---->    1    B2K

1 B = 35 g                         1 K = 50 g
Hoeveel g brood heb je nodig voor 360 g B2K?

Slide 17 - Tekstslide

    2   B           +          1 K             ---->    1    B2K

1 B = 35 g                         1 K = 50 g
Hoeveel g brood heb je nodig om 360 g B2K te maken?
1 B2K
2 B

Slide 18 - Tekstslide

    2          B           +          1         K             -------->    1    B2K

1 B = 35 g                         1 K = 50 g
Hoeveel g brood heb je nodig om 360 g B2K te maken?
2B
1 B2K
70 g
2x35+50
= 120 g

Slide 19 - Tekstslide

    2   B           +          1  K            ----->    1    B2K

1 B = 35 g                         1 K = 50 g
Hoeveel g brood heb je nodig voor 360 g B2K?
2B
1 B2K
70 g
  120 g
360 g

Slide 20 - Tekstslide

    2   B           +          1   K            ---->    1    B2K

1 B = 35 g                         1 K = 50 g
Hoeveel g brood heb je nodig voor 360 g B2K?
2B
1 B2K
70 g
120 g
360 g
1

Slide 21 - Tekstslide

    2          B           +          1         K             -------->    1    B2K

1 B = 35 g                         1 K = 50 g
Hoeveel g brood heb je nodig om 360 g B2K te maken?
2B
1 B2K
70 g
120 g
360 g
1
: 120          x 360

Slide 22 - Tekstslide

    2   B           +          1   K           ---->    1    B2K

1 B = 35 g                         1 K = 50 g
Hoeveel g brood heb je nodig voor 360 g B2K te maken?
2B
1 B2K
70 g
120 g
360 g
1
: 120           x 360
210 g

Slide 23 - Tekstslide

MASSAVERHOUDING
        In welke massaverhouding reageren Na en Cl2 tot NaCl  ?
  1. Maak de kloppende reactievergelijking (2 Na + Cl2 --> 2 NaCl)
  2. Bereken de molecuulmassa's van de stoffen waar het om gaat                  
     (Na = 23,0    Cl2 = 2 x 35,5 = 71,0)
  3. Doe de molecuulmassa's keer het aantal moleculen in de KLOPPENDE reactievergelijking
    (Na dus 2 x 23,0 = 46,0   Cldus 1 x 71,0 = 71,0)
  4. De massaverhouding waarin Na en Cl2 reageren is dus Na : Cl2 = 46,0 : 71,0

Slide 24 - Tekstslide

MASSAVERHOUDING
In welke massaverhouding reageren Mg en O2?
  1.  RV:      2 Mg  +       O2                  -->  2 MgO
  2. MM:        24,3       2 x 16,0
                                      = 32,0
  3. MV:     2 x 24,3     1x32,0 
                   = 48,6       = 32,0
  4. Mg en O2 reageren dus in de MV 48,6 : 32,0

Slide 25 - Tekstslide

Stappenplan hoeveel-vraag
Stap 1: kloppende RV
Stap 2: MV vinden: molecuulmassa keer coëfficiënt
Stap 3: verhoudingstabel invullen
Stap 4: verhoudingstabel uitrekenen
Stap 5: eenheden en aantal cijfers in antwoord 

Slide 26 - Tekstslide

Nu kun je rekenen met massa's:
Hoeveel g Cl2 heb je nodig om 6,9 g Na helemaal op te laten reageren?
(MV hebben we al eerder berekend:  Na : Cl2 = 46,0 : 71,0)


    Slide 27 - Tekstslide

    Nu kun je rekenen met massa's:
    Hoeveel g Cl2 heb je nodig om 6,9 g Na helemaal op te laten reageren? (MV al eerder berekend:  46,0 : 71,0)


      2 Na

      Cl2

      Slide 28 - Tekstslide

      Nu kun je rekenen met massa's:
      Hoeveel g Cl2 heb je nodig om 6,9 g Na helemaal op te laten reageren? (MV al eerder berekend:  46,0 : 71,0)


        2 Na

        Cl2
        46,0

        71,0

        Slide 29 - Tekstslide

        Nu kun je rekenen met massa's:
        Hoeveel g Cl2 heb je nodig om 6,9 g Na helemaal op te laten reageren? (MV al eerder berekend:  46,0 : 71,0)


          2 Na

          Cl2
          46,0

          71,0
          6,9 g

          ? g

          Slide 30 - Tekstslide

          Nu kun je rekenen met massa's:
          Hoeveel g Cl2 heb je nodig om 6,9 g Na helemaal op te laten reageren? (MV al eerder berekend:  46,0 : 71,0)


            2 Na

            Cl2
            46,0

            71,0
            6,9 g

            ? g
            1

            Slide 31 - Tekstslide

            Nu kun je rekenen met massa's:
            Hoeveel g Cl2 heb je nodig om 6,9 g Na helemaal op te laten reageren? (MV al eerder berekend:  46,0 : 71,0)


              2 Na

              Cl2
              46,0

              71,0
              6,9 g

              71,0 : 46,0 x 6,9
              = 10,7 g
              1
              : 46,0
              x 6,9

              Slide 32 - Tekstslide