BS 6 Evolutie MAX

BS 6 Evolutie
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

BS 6 Evolutie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
* Je kunt omschrijven wanneer organismen tot 1 soort behoren

* Je kunt beschrijven wat de evolutietheorie inhoudt en hoe 
   geslachtelijke voortplanting, mutatie en natuurlijke selectie
   bijdragen aan het ontstaan van nieuwe rassen en soorten.

Slide 2 - Tekstslide

Soorten
De Afrikaanse en Indische olifant lijken erg op elkaar, maar behoren niet tot dezelfde soort

Organismen behoren tot dezelfde soort als ze samen vruchtbare nakomelinge kunnen krijgen (De nakomeling moeten zich dus ook weer kunnen voortplanten)

Slide 3 - Tekstslide

Rassen
Een ras is een groep organismen van één soort die door bepaalde erfelijke eigenschappen verschilt van de rest van de soort.

Rassen zijn kunstmatig ontstaan, bijvoorbeeld door fokken of kweken.

Slide 4 - Tekstslide

Soorten of rassen?
Soorten of rassen?

Slide 5 - Tekstslide

Evolutie
Er zijn miljoenen verschillende soorten organismen op de wereld. Alle soorten zijn in de loop van zeer lange tijd ontstaan en veranderd
Dit noemen we Evolutie.

Charles Darwin was de belangrijkste bedenker van de Evolutietheorie.

Slide 6 - Tekstslide

Evolutietheorie
De evolutietheorie is een verklaring voor het ontstaan, veranderen en verdwijnen van levensvormen op aarde.  

De evolutietheorie gaat uit van 3 dingen:
* Verandering in genotype
* Natuurlijke selectie
* Het ontstaan van nieuwe soorten

Slide 7 - Tekstslide

Verandering in genotypen
Een populatie is een groep organismen van dezelfde soort die zich onderling kunnen voortplanten. Bijv: Alle konijnen op Ameland, alle merels in een bos of alle paardenbloemen in  een bergwei.
Binnen een populatie komen verschillen voor. Deze kunnen ontstaan door:
* Geslachtelijke voortplanting
* Mutaties

Door verandering in het genotype kunnen er 
verschillende fenotypen ontstaan. 
Bijvoorbeeld verschillende kleuren

Slide 8 - Tekstslide

Natuurlijke selectie
De organismen die het best zijn aangepast aan het milieu hebben de grootste overlevingskans en krijgen de meeste nakomelingen
Dit noemen we : Natuurlijke selectie (survival of the fittest).
Bijvoorbeeld dieren met een goede schutkleur.

Onder het milieu verstaan we alle 
omstandigheden die invloed hebben 
op een organisme 
(Bv. vijanden, ziektes, voedsel, regen, kou,...)

Slide 9 - Tekstslide

Natuurlijke selectie
Een populatie met veel verschillende genotypen en fenotypen heeft de grootste overlevingskans.
Als het milieu veranderd zijn sommige nakomelingen juist goed aangepast aan de nieuwe omstandigheden.

Bijvoorbeeld: Als het gras door droogte verkleurd, hebben juist de gele slakken een betere schutkleur. Deze hebben nu de grootste overlevingskans.
Hierdoor verandert de soort.

Slide 10 - Tekstslide

Natuurlijke selectie

Slide 11 - Tekstslide

Het ontstaan van nieuwe soorten
Een nieuwe soort kan ontstaan als een populatie wordt gescheiden in 2 groepen. 
(isolatie)

Als het milieu gaat verschillen worden aan beide kanten de beste geselecteerd. 

Als het verschil tussen de groepen te groot wordt, is er een nieuwe soort ontstaan.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Waarvan spreken we als het gaat om het sterkste dier overleeft?
A
Isolatie
B
Natuurlijke selectie
C
Kunstmatige selectie

Slide 14 - Quizvraag

Hoe noemen we het als twee populaties van elkaar gescheiden raken door een natuurlijke oorzaak?
A
Isolatie
B
Evolutie
C
Natuurlijke selectie

Slide 15 - Quizvraag

Wie iets de grondlegger van de evolutietheorie?
A
Columbus
B
Darwin
C
Marco Polo
D
Einstein

Slide 16 - Quizvraag

Mutaties zijn niet noodzakelijk voor evolutie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Natuurlijke selectie is noodzakelijk voor evolutie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Vul de tekst aan.
geloven dat de
afstammen van andere
Zo'n langzame
noemen we 
................................
..........................
....................
..................
................
ontwikkeling
diersoorten
evolutie
biologen
mensen

Slide 19 - Sleepvraag

Het proces waarbij organismen zich aanpassen aan hun omgeving noem je...?
A
Ecologie
B
Charles Darwin
C
Survival of the fittest
D
Evolutie

Slide 20 - Quizvraag

Hoe noem je het proces dat ervoor zorgt dat organismen van dezelfde soort steeds meer van elkaar gaan verschillen?
A
evolutie
B
evolutietheorie
C
isolatie
D
dat bestaat niet

Slide 21 - Quizvraag

Darwin had het over 'survival of the fittest'
Waar staat 'fittest' voor bij evolutie?

A
Dat je het best bent aangepast aan je omgeving
B
hoe fit je bent
C
hoeveel nakomelingen je maakt
D
hoe sterk je bent

Slide 22 - Quizvraag