§3.3 Horen les 2

§ 3.3     Horen les 2
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

§ 3.3     Horen les 2

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan ik:
  • de anatomie (bouw) en de werking van oor benoemen
  • de functie van belangrijke delen van het gehoororgaan benoemen
  • de werking van het oor uitleggen
  • de werking van het evenwichtszintuig kunnen  uitleggen.

Slide 2 - Tekstslide

(H)oren
  1. Een geluidsprikkel wordt ontvangen door de oorschelp.
  2. deze geeft via de gehoorgang door aan het trommelvlies.
  3. het trommelvies geeft het door aan de gehoorbeentjes.
  4. Deze geven het via het ovale venster door aan de gehoorzintuigcellen in het oor.

 In het gehoorzintuig wordt de prikkel (geluid/trillingen) omgezet in een impuls.



Maar hoe wordt de impuls doorgegeven?
De oorschelp vangt het geluid op
De gehoorbeentjes, hamer, aambeeld, stijgbeugel geven de trilling door aan het ovale vlies
Het ovale vlies (venster) geeft de trilling door aan de vloeistof in het slakkenhuis
Het slakkenhuis bevat zintuigcellen (haartjes) die de trillingen omzetten in impulsen in verschillende frequenties (toonhoogten).
Die geven ze door aan de gehoorzenuw
De gehoorgang leidt de trilling naar het trommelvlies, dat mee gaat trillen
Oorsmeer en haartjes voorkomen dat vuil in het oor komt
Het trommelvlies geeft de trilling door aan de gehoorbeentjes
De gehoorzenuw geeft de informatie in de vorm van een impuls (stroompje) door aan de hersenen

Slide 3 - Tekstslide

trommelvlies => Slakkenhuis => gehoorzenuw

Slide 4 - Tekstslide

gehoorgang
trommelvlies
gehoorbeentjes
evenwichtszintuig
slakkenhuis
buis van eustachius

Slide 5 - Sleepvraag

Wat is de prikkel voor het oor?
A
een trilling
B
geluid
C
een stroompje
D
licht

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Geluidsgolven
volume of geluisterkte
golflengte
luchttrillingen
frequentie of toonhoogte

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Geluid meten
  • het volume of de geluids-
    sterkte
    wordt bepaald door
    de amplitude en gemeten
    in decibel (dB). Een hoge
    golf is hard, een lage golf
    is zacht.
  • De toonhoogte of
    frequentie wordt bepaald
    door het aantal trillingen
    per seconde en gemeten
    in Hertz (Hz)
1 trilling

Slide 10 - Tekstslide

Geluidsterkten
GELUIDSTERKTE

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

De vleermuis
Ken je ook een ander dier dat gebruik maakt van echolocatie?

Slide 13 - Tekstslide

waar ligt het evenwichtszintuig in je gehoororgaan ?
A
naast het slakkenhuis
B
voor het trommelvlies
C
in de oorschelp
D
?

Slide 14 - Quizvraag

In de trommelholte bevinden zich drie gehoorbeentjes, wat zijn de drie gehoorbeentjes?
A
Hamer, stijgbeugel en evenwichtsorgaan
B
Stijgbeugel, aambeeld en evenwichtsorgaan
C
Hamer, aambeeld en slakkenhuis
D
Hamer, aambeeld en stijgbeugel

Slide 15 - Quizvraag

Het trommelvlies
A
Een vliesje in het oor dat geluid opvangt en doorgeeft.
B
Een vliesje dat harde geluiden buiten houdt.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is waar?
secondes
A
frequentie meet je in Hz
B
frequentie is toonhoogte
C
geluidsterkte meet je in dB
D
geluidsterkte is volume

Slide 17 - Quizvraag

Binnen oor
Buiten oor
Midden oor

Slide 18 - Sleepvraag

Huiswerk

Je maakt 
§3.3 opdracht 21 t/m 25. Dit geldt ook voor de verminderde opgaven.
Klaar? nakijken en daarna een begrippenlijst maken van §3.3

timer
15:00

Slide 19 - Tekstslide