In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Hormonen
Slide 1 - Tekstslide
De belangrijkste functie van de bloem
A
Voortplanting
B
Dat ze mooi zijn
C
De bloem heeft geen functie
D
Dat ze lekker ruiken
Slide 2 - Quizvraag
Je ziet een lelietje-van-dalen in de afbeelding hiernaast. Kan het lelietje-van dalen zich ongeslachtelijk voortplanten? Kan het lelietje-van dalen zich geslachtelijk voortplanten?
hint
Zie je een bloem/zaad/vrucht? Dan is het geslachtelijk
Zie je wortelstokken/uitlopers/stekken/knol/bol? Dan is het ongeslachtelijk
A
ja, ongeslachtelijk en
ja, geslachtelijk
B
ja, ongeslachtelijk en
nee, niet geslachtelijk
C
nee, niet ongeslachtelijk en
ja, geslachtelijk
D
nee, niet ongeslachtelijk en
nee, niet geslachtelijk
Slide 3 - Quizvraag
Waar vind meiose plaats bij planten? Vind er überhaupt meiose bij planten plaats?
Slide 4 - Open vraag
Zaadbal
Zaadleider
Bijbal
Blaas
Zwellichaam
Prostaat
Urinebuis
Slide 5 - Sleepvraag
Baarmoeder
Eicel
Vagina
Eileider
Eierstok
Baarmoedermond
Baarmoederwand
Baarmoederhals
Slide 6 - Sleepvraag
Wat zien we hier?
A
2 zusterchromatiden
B
2 homologe chromosomen
Slide 7 - Quizvraag
Wat zien we hier?
A
2 zusterchromatiden
B
2 homologe chromosomen
Slide 8 - Quizvraag
Wanneer is dit karyogram gemaakt?
A
Vlak voor de celdeling
B
Vlak na de celdeling
C
Kan je niet weten
Slide 9 - Quizvraag
Welk geslacht heeft dit persoon? Verklaar je antwoord
Slide 10 - Open vraag
Met welke term wordt de afwijkende eigenschap van deze persoon aangeduid?
A
Kanker
B
Trisomie
C
Syndroom van down
D
Syndroom van klinefelter
Slide 11 - Quizvraag
Profase
Metafase
Anafase
Telofase
Interfase
Slide 12 - Sleepvraag
In de afbeelding zie je een vlinder bij bloemen van een kamperfoelieplant. Hoe helpt de vlinder bij de voortplanting van kamperfoelie?
A
Door de bloemen te bestuiven
B
Door de eicellen te bevruchten
C
Door de vruchten te verspreiden
D
Door te nectar op te nemen
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Leerdoel:
Je herkent de werking van hormonen bij de voortplanting van de mens.
Slide 15 - Tekstslide
HORMONEN
Zenuwstelsel werkt samen met hormonen
Hormoonklieren maken hormonen.
Hormoonklieren zijn inwendige klieren.
Slide 16 - Tekstslide
Hormonen
Hormoonklieren = produceert hormonen.
Hypofyse, eierstokken & teelballen
Hormonen = stoffen die de werking van organen regelen.
Geslachtshormonen = Testosteron, Oestrogeen
Slide 17 - Tekstslide
Hormonen
Veel processen in ons lichaam worden gestuurd door hormonen.
Bijvoorbeeld: groei, voortplanting, emoties en herstel.
Hormonen worden gemaakt in hormoonklieren en worden vervoerd door het bloed.
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Wat zijn de secundaire geslachtskenmerken van een man?
Slide 21 - Open vraag
Maken
opdracht 26 - 29
timer
8:00
Slide 22 - Tekstslide
vruchtbaarheid vrouwen
betrokken hormonen:
LH
FSH
oestrogenen
progesteron
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Welk hormoon doet wat bij de menstruatiecyclus?
Stimuleert het maken van oestrogeen, opnemen van vocht door follikel en het onderhouden van het gele lichaam
Stimuleert rijping van follikel en aanmaken oestrogeen
Stimuleert het dikker worden van baarmoederslijmvlies en maken van klieren
Stimuleert dikker baarmoederslijmvlies en dat het blijft, maar remt de hypofyse
LH
FSH
Oestrogeen
Progesteron
Slide 28 - Sleepvraag
Maken:
Maken: opdrachten 30 t/m 34 tussen 35-37 of 45 -46
timer
12:00
Slide 29 - Tekstslide
lesdoelen gehaald?
Kan je uitleggen hoe door meiose geslachtscellen ontstaan en hoe bevruchting verloopt.
Kan je beschrijven hoe geslachtelijke voortplanting bij bloemplanten plaatsvindt.
Kan je de delen en werking van het voortplantingsstelsel van de mens beschrijven.
Herken je de werking van hormonen bij de voortplanting van de mens.
Slide 30 - Tekstslide
sleep de hormoonklieren naar de juiste plek
bijballen
hypofyse
schildklier
alvleesklier
bijnieren
Slide 31 - Sleepvraag
Wat zijn hormonen?
A
Stoffen die de werking van je hersenen regelen
B
Stoffen waar je ziek van wordt
C
Stoffen die de werking van bepaalde organen regelen
D
Stoffen die je via medicatie moet innemen
Slide 32 - Quizvraag
Welk hormoon is een mannelijk hormoon?
A
oestrogeen
B
FSH
C
progesteron
D
ICSH
Slide 33 - Quizvraag
Welke hormoonklier maakt de geslachtshormonen FSH en LH?
A
Hypofyse
B
Hypothalamus
C
Schildklier
D
Pijnappelklier
Slide 34 - Quizvraag
Bij IVF wordt bij de vrouw van te voren een hormoon toegediend. Daarmee wordt de natuurlijke hormonale regulatie versterkt. Welk hormoon is dit?
A
FSH
B
oestrogeen
C
progesteron
D
testosteron
Slide 35 - Quizvraag
De hypofyse produceert...
A
Testosteron
B
Oestrogenen
C
Hormonen die werking van teelballen, eierstokken regelen
D
Zaadcellen en eicellen
Slide 36 - Quizvraag
Rijpen nieuwe eicel
Eisprong
Eicel sterft
Rijpen nieuwe eicel
Menstruatie
Baarmoederslijmvlies wordt dikker
Menstruatie
Slide 37 - Sleepvraag
Vul de ontbrekende woorden in. Kies uit:
a. Terwijl een eicel rijpt, wordt het _____________ steeds dikker.
b. Dan vindt de _____________ plaats.
c. De _____________ sterft als hij niet bevrucht wordt.
d. Dan breekt het _____________ af.
e. Dat heet _____________ of _____________
De hele periode van de ene menstruatie tot de volgende menstruatie heet: ________