Project grammatica spelling en formuleren les 7

Spelling H2
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spelling H2

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
- Terugblik
- Startopdracht
- Uitleg
- Samen oefenen
- Zelfstandig oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Er zijn veel Romaanse kerken in Bourgondië en vooral de [oudste|oudsten] zijn fraai gerestaureerd.
A
Oudste
B
Oudsten

Slide 3 - Quizvraag

De overheid wil dat [oudere|ouderen] zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen.
A
oudere
B
ouderen

Slide 4 - Quizvraag

De politie zag de [oudere/ouderen] man iets stelen.
A
oudere
B
ouderen

Slide 5 - Quizvraag

Hoe is de zin opgebouwd?
De politie zag de oudere man iets stelen en ging op onderzoek uit.
A
hoofdzin-hoofdzin
B
hoofdzin-bijzin
C
bijzin-hoofdzin
D
bijzin-bijzin

Slide 6 - Quizvraag

Hoe is de zin opgebouwd?
De politie zag de oudere man iets stelen en ging op onderzoek uit.
A
Onderschikkend
B
Nevenschikkend

Slide 7 - Quizvraag

Hoe is de zin opgebouwd?
'Ik wil niet dat de vakantie naar Spanje niet doorgaat'
A
hoofdzin-hoofdzin
B
hoofdzin-bijzin
C
bijzin-hoofdzin
D
bijzin-bijzin

Slide 8 - Quizvraag

Hoe is de zin opgebouwd?
'Ik wil niet dat de vakantie naar Spanje niet doorgaat'
A
Onderschikkend
B
Nevenschikkend

Slide 9 - Quizvraag

Lesdoel
Aan het einde van deze les kun je het werkwoord van een gebiedende wijs spelt.

Aan het einde van deze les weet je wanneer je hoofdletters gebruikt.

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het onderwerp?
Maak iedereen trots op onze school

Slide 11 - Open vraag

Gebiedende wijs
De gebiedende wijs gebruiken we het meeste om iemand te waarschuwen of te bevelen. Denk aan "Pas op!", "Ga weg" of "Stop onmiddelijk". 

Er zit bijna nooit een onderwerp in de zin.

Je gebruikt bij de gebiedende wijs altijd de ik-vorm van het werkwoord.

Slide 12 - Tekstslide

(schieten)... die voetbal weg!

Slide 13 - Open vraag

Hoofdlettergebruik
Hoofdletters gebruiken we:
- aan het begin van de zin. "Morgen is het weekend".
- aan het begin van een citaat. "Hij zei: "Morgen ga ik weg".
- bij eigennamen (personen, straten, talen, aardrijkskundige namen en merken). "Ik moet Engels leren, want ik ga naar Engeland. (maar ook "Turkse pizza")
- bij feestdagen. "Ik kijk nu al uit naar Kerst"

Slide 14 - Tekstslide

Hoofdlettergebruik
Let op! 
- Bij 's en 't aan het begin van de zin, begint het eerstvolgende woord met een hoofdletter: 's Winters is het altijd koud.
- Bij getallen aan het begin van de zin is er geen hoofdletter: 2 stuks fruit per dag is beter voor je.
- Als er geen voornaam staat, begint de achternaam met een hoofdletter: meneer Van der Weiden, maar Maurice van der Weiden.

Slide 15 - Tekstslide

Samen oefenen
Oefening 1b en d op bladzijde 144 samen.

Daarna zelfstandig afmaken.

Na 3 minuten nabespreken
timer
3:00

Slide 16 - Tekstslide

Wat ga je doen?
Maken opdracht 5, 7, 8, 9 en 10.

5 minuten in stilte. Daarna overleggen in tweetallen.
timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van deze les kun je het werkwoord van een gebiedende wijs spelt.

Aan het einde van deze les weet je wanneer je hoofdletters gebruikt.

Slide 18 - Tekstslide

Vat (de inhoud van) deze les samen in maximaal 50 woorden.

Slide 19 - Open vraag