In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
2 minuten voordat de les begint
jassen uit
telefoon weg tot toestemming
boeken/chromebook op tafel
kleppen dicht
timer
2:00
Slide 1 - Tekstslide
10 minuten oefenen
Toets
start lezen thema 6
bespreken toets
pauze
introductie thema 6
zelfstandig werken Bs 1
evaluatie
Slide 2 - Tekstslide
timer
1:00
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Start met het lezen van thema 6 basisstof 1
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
timer
1:00
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Lesdoel
Je kunt vertellen welke zintuigen we hebben
je kunt vertellen waar het zenuwstelsel uit bestaat
je kunt uitleggen hoe ons zenuwstelsel reageert op prikkels uit de omgeving
Slide 10 - Tekstslide
0
Slide 11 - Video
Slide 12 - Tekstslide
0
Slide 13 - Video
Noem eens 5 zintuigen
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
Het centrale zenuwstelsel
hersenen
ruggenmerg
Slide 16 - Tekstslide
Prikkels neem je waar met zintuigen
Slide 17 - Tekstslide
Hoe werkt het?
Zintuigen reageren op prikkels ( geluid, warm,koud,geur,aanraking)
in de zintuigen worden impulsen gemaakt (seintjes)
impulsen worden via de zenuwen doorgegeven naar de hersenen
je hersenen verwerken de impulsen = je wordt je bewust van je omgeving!
Slide 18 - Tekstslide
Functies zenuwstelsel
impulsen verwerken die van de zintuigen afkomen
werking regelen van spieren en klieren ( bv speeksel maken door speekselklieren)
Slide 19 - Tekstslide
Lesstof lezen van 6.1
Maken opdrachten 2 en 3
Testjezelf
HW: opdracht 4
Slide 20 - Tekstslide
waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel?
A
hersenen
B
hersenen en zenuwen
C
hersenen, zenuwen en ruggenmerg
D
hersenen en ruggenmerg
Slide 21 - Quizvraag
Waaruit bestaat het zenuwstelsel?
A
hersenen,ruggenmerg,zenuwen
B
hersenen en zenuwen
C
zenuwen en ruggengraat
D
hersenen,ruggenmerg,zenuwen en zintuigen
Slide 22 - Quizvraag
ZET IN DE GOEDE VOLGORDE: 1. Impulsen gaan via de zenuw naar de hersenen. 2. Zintuigen nemen prikkels waar. 3. Zintuigen zetten de prikkels om in impulsen. 4. Je hersenen bepalen hoe je op de prikkel reageert. 5. Je wordt je bewust van wat je waarneemt. 6. Impulsen gaan via de zenuw naar de spieren.