Specifieke zorgbehoeften

Het zieke kind (deel 2)
Specifieke zorgbehoeften
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EHBOHoger onderwijs

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Het zieke kind (deel 2)
Specifieke zorgbehoeften

Slide 1 - Tekstslide

Welke stelling is correct?
A
Peuters die leren lopen, dragen best al schoenen.
B
Voor stappers koop je best schoenen met een flexibele zool.
C
Schoenen op de groei kopen, kan geen kwaad.
D
Schoenen moet aan de hiel ondersteunen om verzwikking te voorkomen.

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet jij over heupdysplasie?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Pavlik bandage
(Behandeling tot leeftijd van 6 maanden)
23u per dag dragen
Visserapparaat
6 - 12 maanden

Slide 6 - Tekstslide

Welke stelling is fout?
A
Heupdysplasie komt meer voor bij meisjes dan jongens.
B
Door het dragen van zo'n tuigjes kan je smetplekken krijgen.
C
Na het dragen van de tuigjes halen de kinderen hun motorische achterstand in.
D
Kinderen hebben pijn door de heupdysplasie.

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Wat kan je doen om een afgeplat hoofd te voorkomen?

Slide 9 - Woordweb

RSV virus:
Welke stelling is fout?
A
Dit virus komt voor tussen begin oktober en eind maart, met piekmomenten rond half december.
B
Eenmaal RSV doorgemaakt, heeft een kind levenslange immuniteit opgebouwd.
C
Preventie bestaat uit handhygiëne, papieren tissues gebruiken en mond/neus afschermen bij niezen.
D
Een RSV infectie kan evolueren naar een longontsteking.

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video