In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Het puberbrein
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
De frontale hersenkwab/ voorhoofdskwam zorgt ervoor dat je als puber goed bent in plannen en organiseren van bijvoorbeeld huiswerk.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quizvraag
Door de subcorticale gebieden in je hersenen krijg je bij de kleinte gebeurtenissen een enorm geluksgevoel.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quizvraag
De prefrontale cortex kan er soms voor zorgen dat je dingen doet die je achteraf beter niet had kunnen doen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Hormonen die worden afgegeven door de hypofyse zorgen ervoor dat je dag en nacht ritme in de war raakt.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Het is normaal dat je tijdens de puberteit vaker moet huilen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Voordeel van puber zijn
In staat oplossingen te bedenken die een volwassenen niet kan bedenken.
Doordat de hersenen nog niet goed ontwikkeld zijn ga je niet af op ervaringen of regels maar op gevoel.
Slide 8 - Tekstslide
Jouw hersenen
Hersenen in de puberteit nog heel flexibel
Verbindingen die je niet meer nodig hebt/ niet meer gebruikt breken af
Hoe vaker je iets oefent, hoe steviger de verbinding in jouw hoofd.
Als je iets op verschillende manieren oefent, maken jouw hersenen meerdere verbindingen, zodat je het geleerde uit meer plaatsen in jouw hersenen kan halen
Lees blz 6 t/m 8
Slide 9 - Tekstslide
Geheugen verschil korte-langetermijn geheugen Hoe krijg je informatie in het lange termijn geheugen
Slide 10 - Woordweb
Je hebt een wiskundeknobbel of niet
Slide 11 - Tekstslide
Iedereen kan een taal leren
Slide 12 - Tekstslide
https:
Slide 13 - Link
Wat voel je bij nieuwe leerstof?
Bij welk vak heb jij het idee dat jij door oefenen beter wordt?
Bij welk vak heb jij dat gevoel niet?
Slide 14 - Tekstslide
Er zijn leerlingen met een vaste ofwel .......................... mindset en leerlingen met een groei ofwel ........................... mindset.
Leerlingen met een fixed mindset zien .................................... als .................................. dat ze dom zijn.
Leerlingen met een growth mindset zien ................................... als een ................................. van leren.
Leerlingen met een fixed mindset geloven dat hun ..................................... onveranderbaar is.
Leerlingen met een growth mindset geloven dat ze............................................ slimmer kunnen worden.
Wanneer leerlingen een fixed mindset .................................., dan hebben zij de neiging om ................................... of........................... de schuld hiervan te geven.
Leerlingen met een ............................. mindset geloven dat ...................................... helpt om ergens beter in te worden.
fixed
fouten maken
bewijs
intelligentie
door hard te werken
iemand
fouten
fouten
iets
growth
onderdeel
growth
hard werken
Slide 15 - Sleepvraag
"Ik ben niet slim genoeg om die vraag te beantwoorden."
A
fixed mindset
B
growth mindset
Slide 16 - Quizvraag
"Deze stof is pittig; ik zal hard moeten werken om bij te blijven."
A
fixed mindset
B
growth mindset
Slide 17 - Quizvraag
"Ik had die vraag fout; wat ben ik dom."
A
fixed mindset
B
growth mindset
Slide 18 - Quizvraag
Hoe kan ik het beste huiswerk maken?
Lees blz 12 en 13 en vul het blokje van blz 13 in.
Bespreek wat wel en niet goede manieren zijn.
Slide 19 - Tekstslide
Timemanagement
Bekijk het schema van bladzijde 14.
Bespreek met elkaar met welke kleur jij vaak begint en in welke kleur jij het meeste tijd doorbrengt.
Slide 20 - Tekstslide
Hoe ga jij zorgen voor meer 'groene tijd' (blz 16)
Slide 21 - Open vraag
RTTI Hoe kan ik het beste leren?
Slide 22 - Tekstslide
RTTI
Reproductie: iets uit je hoofd leren
Toepassen 1: wat in de les voorgedaan is toepassen. Je herkent de oefening
Toepassen 2: zelf de stof toepassen in een nieuwe situatie
Inzicht: hier moet je zelf een voorbeeld geven of iets uitleggen wat niet in de les is besproken