H3: Arm en rijk in Nederland (GEO 3 VMBO-KGT)

H3: Arm en rijk in Nederland
§1: Arm en rijk binnen steden




De Geo 3 VMBO-KGT



timer
2:00
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H3: Arm en rijk in Nederland
§1: Arm en rijk binnen steden




De Geo 3 VMBO-KGT



timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Benodigdheden:
- gekleurde blaadjes voor lagen
- klei voor sedimentgesteente
H3: Arm en rijk in Nederland
§1: Arm en rijk binnen steden
Wat gaan we doen?
  • Uitleg: welke verschillen zijn er tussen arme en rijke wijken in Nederlandse steden, en hoe hangen ze met elkaar samen?
  • Huiswerk


Lesdoelen (+Finish WB 44 en Begrippen 46-48)
  • Je kunt het verschil tussen welvaart en welzijn uitleggen m.b.v. voorbeelden.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3: Arm en rijk in Nederland
§1: Arm en rijk in steden
Welke verschillen zijn er tussen arme en rijke wijken in Nederlandse steden, en hoe hangen ze met elkaar samen?
Een stad is opgedeeld in buurten en wijken. Zo ook Zoetermeer.
Kenmerken in de wijk kunnen vertellen over de welvaart, het welzijn en de leefbaarheid


Welvaart: Genoeg geld hebben en goed kunnen voorzien in de behoefte aan voedsel, huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg
Welzijn: mate waarin iemand zich gezond, veilig, gelukkig en verbonden voelt met andere mensen.
Leefbaarheid: geschiktheid van een wijk om er goed te leven.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3: Arm en rijk in Nederland
§1: Arm en rijk in steden
Welke verschillen zijn er tussen arme en rijke wijken in Nederlandse steden, en hoe hangen ze met elkaar samen?
Korte geschiedenis van de woningbouw in Nederland


1900
1960
nu
De industriële revolutie bracht veel werk naar de steden. Daar stonden de fabrieken. Mensen migreerden massaal naar kleine arbeidershuisjes. 
Na WOII moest Nederland opnieuw opgebouwd worden. Veel mensen kochten ook een auto. De rijke middenklasse vertrok uit de vieze, kapotte steden naar de buitenwijken. Ook werden er flats gebouwd. 
Veel mensen trekken terug naar de steden. De leefbaarheid is er erg verhoogd. Maar de binnensteden zijn erg duur. Mensen gaan daarom aan de randen van deze steden wonen. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3: Arm en rijk in Nederland
§1: Arm en rijk in steden
Welke verschillen zijn er tussen arme en rijke wijken in Nederlandse steden, en hoe hangen ze met elkaar samen?
Kenmerken mate van welvaart
  • hoogbouw: gebouw met vijf of meer verdiepingen, waarin mensen boven elkaar wonen (flats). Vaak goedkopere woningen, maar mensen komen sneller met elkaar in contact.
  • laagbouw: gebouw met vier of minder verdiepingen.
  • huurwoning: woning die geen eigendom is van de bewoner. De bewoner huurt de woning van de eigenaar. Vaak is de eigenaar een woningcorporatie.
  • koopwoning: woning die eigendom is van de bewoner.
  • WOZ-waarde: waarde van een gebouw op basis waarvan de gemeente bepaalt hoeveel belasting iemand moet betalen volgens de Wet Onroerende Zaakbelasting (WOZ)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3: Arm en rijk in Nederland
§1: Arm en rijk in steden
Welke verschillen zijn er tussen arme en rijke wijken in Nederlandse steden, en hoe hangen ze met elkaar samen?
Kenmerken: welzijn en leefomgeving
  • bebouwingsdichtheid: het aantal gebouwen per km2
  • groenvoorziening: parken en plantsoenen
  • autodichtheid: aantal auto's per km2

Maar hier komt nog meer bij in de komende paragrafen! 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3: Arm en rijk in Nederland
§1: Arm en rijk in steden
Lesdoelen: herhaling
Welke verschillen zijn er tussen arme en rijke wijken in Nederlandse steden, en hoe hangen ze met elkaar samen?

  • Finish WB 44
  • Begrippen 46-48

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3: Arm en rijk in Nederland
§2: Veranderingen in oude arbeiderswijken
Wat gaan we doen?
  • Herhaling §1
  • Uitleg: waarom gaat het met sommige wijken beter dan met andere wijken?
  • Huiswerk

Lesdoelen (+Finish WB 45 en Begrippen 46-48)
  • Je kunt de problemen in achterstandswijken benoemen en de oorzaken ervan uitleggen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3: Arm en rijk in Nederland
§2: Veranderingen in oude arbeiderswijken
Lesdoelen: herhaling
  1. Welke verschillen zijn er tussen arme en rijke wijken in Nederlandse steden, en hoe hangen ze met elkaar samen?

  • Finish WB 44
  • Begrippen 46-48

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3: Arm en rijk in Nederland
§2: Veranderingen in oude arbeiderswijken
Welke verschillen zijn er tussen arme en rijke wijken in Nederlandse steden, en hoe hangen ze met elkaar samen?
Korte geschiedenis van de woningbouw in Nederland


1900
1960
nu
De industriële revolutie bracht veel werk naar de steden. Daar stonden de fabrieken. Mensen migreerden massaal naar kleine arbeidershuisjes. 
Na WOII moest Nederland opnieuw opgebouwd worden. Veel mensen kochten ook een auto. De rijke middenklasse vertrok uit de vieze, kapotte steden naar de buitenwijken. Ook werden er flats gebouwd. 
Veel mensen trekken terug naar de steden. De leefbaarheid is er erg verhoogd. Maar de binnensteden zijn erg duur. Mensen gaan daarom aan de randen van deze steden wonen. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3: Arm en rijk in Nederland
§2: Veranderingen in oude arbeiderswijken
Waarom gaat het met sommige wijken beter dan met andere wijken?
  • Rond 1900 bouwden men arbeiderswijken dichtbij de fabrieken in de stad. Deze waren erg vies en vervallen. Tegenwoordig zijn deze vooroorlogse (=vóór de Tweede Wereldoorlog) erg dure huizen, dichtbij een stadscentrum.
  • De huizen van rond 1960 zijn nu vaak de vervallen arbeiderswijken geworden. Deze worden ook achterstandswijken genoemd. Hier wonen gemiddeld vaker laagopgeleiden en mensen met een migratieachtergrond. Beide groepen lopen tegen dezelfde problemen aan.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3: Arm en rijk in Nederland
§2: Veranderingen in oude arbeiderswijken
Waarom gaat het met sommige wijken beter dan met andere wijken?
Problemen in achterstandswijken:
  • Een laag opleidingsniveau biedt minder kansen op werk. Er blijven steeds minder banen voor laagopgeleiden over, waardoor structurele werkloosheid blijft. Wijken worden steeds armer.
  • Er vindt weinig integratie tussen laag- en hoogopgeleiden plaats. Hierdoor nemen de kansen voor laagopgeleiden en mensen met een migratieachtergrond af. Zij worden gediscrimineerd, of ze kunnen niet via-via aan een baan komen. Laagopgeleiden blijven arm en voelen zich steeds minder een onderdeel van de samenleving.

 "Ga toch werken" is geen oplossing als er geen kans voor is!
Wel een goede oplossing: vergroot de kans op werk via integratie, opleiding en werkplekken.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3: Arm en rijk in Nederland
§2: Veranderingen in oude arbeiderswijken
Waarom gaat het met sommige wijken beter dan met andere wijken?
Gevolgen van de problemen in achterstandswijken:
  • armoede verergert --> mensen hebben geen geld voor goed voedsel en sport --> grote kans op welvaartsziekten, zoals obesitas en hart- en vaatziekten
  • sociale cohesie/samenhang in de samenleving daalt --> mensen investeren niet in hun omgeving --> sociale veiligheid (veilig gevoel) en leefbaarheid dalen




Denk terug aan de cirkel van armoede!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3: Arm en rijk in Nederland
§2: Veranderingen in oude arbeiderswijken
Lesdoelen: herhaling
Waarom gaat het met sommige wijken beter dan met andere wijken?

  • Finish WB 45
  • Begrippen 46-48

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3: Arm en rijk in Nederland
§2: Veranderingen in oude arbeiderswijken
Huiswerk






Regels
  • Samenwerken alleen op fluistertoon
  • Weet je het antwoord niet? Lees de tekst in je LB (samen) nog eens goed door
  • Komen jullie er samen niet uit? Stel je vraag aan de docent
Lezen LB
§2
blz. 30-31
Maken WB
§2: 1, 3, 4 en 6
(tip: atlas- en basisboekvragen eerst!)
blz. 34-35
Leerdoelen §2 samenvatten
blz. 45

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3: Arm en rijk in Nederland
§3: Bronnen: Een onzeker bestaan
Wat gaan we doen?
  • Herhaling §1 en §2
  • Uitleg: hoe ziet het leven van laagopgeleide en beginnende werknemers eruit in NL?
  • Huiswerk

Lesdoelen (+Finish WB 45 en Begrippen 46-48)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3: Arm en rijk in Nederland
§3: Bronnen: Een onzeker bestaan
Lesdoelen: herhaling
  1. Welke  verschillen zijn er tussen arme en rijke wijken in Nederlandse steden, en hoe hangen ze met elkaar samen?
  2. Waarom gaat het met sommige wijken beter dan met andere wijken?

  • Finish WB 44-45
  • Begrippen 46-48

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3: Arm en rijk in Nederland
§3: Bronnen: Een onzeker bestaan
Hoe ziet het leven van laagopgeleide en beginnende werknemers eruit in Nederland?
Ook in Nederland geldt: het bnp zegt niets over de koopkracht en het besteedbaar inkomen van een Nederlander. De lonen stijgen ieder jaar, maar de prijzen voor alles waar je geld aan uitgeeft stijgen soms zelfs harder. Ook de welvaarts- en kansenongelijkheid groeit. Dus, hoe zit dat?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3: Arm en rijk in Nederland
§3: Bronnen: Een onzeker bestaan
Lesdoelen: herhaling
Hoe ziet het leven van laagopgeleide en beginnende werknemers eruit in NL?

  • Finish WB 45
  • Begrippen 46-48

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3: Arm en rijk in Nederland
§3: Bronnen: Een onzeker bestaan
Wat gaan we doen?
    • Opening: wie zijn kwetsbaar in Nederland?
    • Gesprek
    • Afsluiting: in hoeverre zorgen we voor de kwetsbaren in Nederland?


    Lesdoelen (+Finish WB 45 en Begrippen 46-48)

    Slide 20 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Welke groepen mensen zijn er in Nederland kwetsbaar?

    Slide 21 - Woordweb

    Deze slide heeft geen instructies

    H3: Arm en rijk in Nederland
    §3: Bronnen: Een onzeker bestaan
    Uitkeringen
    Als iemand niet kan werken krijgt deze persoon soms een uitkering:
    • Werkloos? Dan krijg je WW of bijstand
    • Ziek of beperkt? Dan zit je in de Ziektewet of krijg je WIA
    • Gepensioneerd? Dan krijg je AOW

    Deze bedragen zijn vaak net of net niet minimumloon.

    Slide 22 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Stel, je hebt een bijbaan. Hoe vind je het dat er geld van je salaris wordt afgetrokken om uitkeringen van te betalen?
    😒🙁😐🙂😃

    Slide 23 - Poll

    Deze slide heeft geen instructies

    H3: Arm en rijk in Nederland
    §3: Bronnen: Een onzeker bestaan
    Gesprek bijstand: jeugdloon
    Zo meteen start er een filmpje over drie jongeren die wel werken, maar voor een minimumloon.
    Beantwoord de vragen in LessonUp

    Slide 24 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    2

    Slide 25 - Video

    Deze slide heeft geen instructies

    H3: Arm en rijk in Nederland
    §3: Bronnen: Een onzeker bestaan
    Gesprek bijstand: Marit
    Een voorbeeld van iemand in de bijstand is Marit.
    Zo meteen start de video met Marit. Beantwoord de vragen in LessonUp

    Slide 26 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    2

    Slide 27 - Video

    Deze slide heeft geen instructies

    05:47
    Hoe verwacht je dat Marit zich voelt over het krijgen van deze uitkering?
    A
    dankbaar
    B
    gelukkig
    C
    schuldig
    D
    verdrietig

    Slide 28 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    06:16
    Wat heeft Marit nodig denk je voor een goed welzijn in Nederland behalve geld voor de basisbehoeften?

    Slide 29 - Open vraag

    Deze slide heeft geen instructies

    H3: Arm en rijk in Nederland
    §3: Bronnen: Een onzeker bestaan
    Afsluiting: zorgen voor kwetsbaren in Nederland?
    1. Welke kwetsbaren in Nederland helpen we wel, en welke groepen niet?
    2. Hoe wordt er betaald voor deze kwetsbaren?
    3. Wat heeft iemand in Nederland nodig voor een goed welzijn naast inkomsten voor de basisbehoeften?
    4. In hoeverre is een uitkering (=geld geven met wat regels) de beste oplossing voor kwetsbaren in Nederland? Zijn er ook andere oplossingen, en hoe en door wie wordt dat betaald?

    Hoofdvraag: wat hebben kwetsbaren minimaal nodig, en wat willen niet-kwetsbaren er maximaal voor opgeven?

    Slide 30 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Wat is volgens jou het antwoord op de hoofdvraag:
    1) Wat hebben kwetsbaren minimaal nodig?
    2) Wat willen niet-kwetsbaren maximaal opgeven?

    Slide 31 - Open vraag

    Deze slide heeft geen instructies

    01:34
    Frederika, Joshua en Anneloes betalen net als iedereen via hun loon allemaal voor de ZW/WW/WIA. Zo spaar je via de overheid voor als er iets gebeurd: bijvoorbeeld een ongeluk of werkloosheid.
    Wat vind jij hiervan?
    Sparen is goed, verstandig dat de overheid het voor je regelt
    Sparen is verstandig, maar je moet dat zelf doen
    De kans op een ongeluk is klein: zonde van het geld
    Je bent zelf verantwoordelijk voor ongelukken

    Slide 32 - Poll

    Deze slide heeft geen instructies

    03:25
    In een eerdere les vonden jullie het eerlijk dat laagopgeleiden minder verdienden dan hogeropgeleiden.
    Hoe eerlijk vind je het dat Frederika, Joshua en Anneloes net zoveel verdienen als iemand met een uitkering (waar zij aan meebetalen), maar net zoveel problemen kennen?
    Schaal: 0 = erg oneerlijk, 5 = heel erg eerlijk
    05

    Slide 33 - Poll

    Deze slide heeft geen instructies

    H3: Arm en rijk in Nederland
    §4: Achterstandswijken verbeteren
    Wat gaan we doen?
    • Herhaling §1, §2 en §3
    • Uitleg: hoe pakken gemeenten armoede aan?
    • Huiswerk

    Lesdoelen (+Finish WB 45 en Begrippen 46-48)
    • Je kunt uitleggen hoe armoedebeleid en stedelijke vernieuwing leiden tot een verhoogd welzijn.

    Slide 34 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    H3: Arm en rijk in Nederland
    §4: Achterstandswijken verbeteren
    Lesdoelen: herhaling
    1. Welke verschillen zijn er tussen arme en rijke wijken in Nederlandse steden, en hoe hangen ze met elkaar samen?
    2. Waarom gaat het met sommige wijken beter dan met andere wijken?
    3. Hoe ziet het leven van laagopgeleide en beginnende werknemers eruit in NL?

    • Finish WB 44-45
    • Begrippen 46-48

    Slide 35 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    H3: Arm en rijk in Nederland
    §4: Achterstandswijken verbeteren
    Hoe pakken gemeenten armoede aan?
    Van achterstandswijk naar aandachtswijk: een groeiende leefbaarheid als motor achter gelijkheid.

    Het beste is om armoede lokaal in de regio aan te pakken, niet via de nationale politiek. Op nationaal niveau gaat het om gemiddelden. Aan zo'n gemiddelde heeft de alleenstaande moeder niets terwijl zij naar de voedselbank loopt. De alleenstaande moeder wordt wel gezien door de gemeente. 

    Slide 36 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    H3: Arm en rijk in Nederland
    §4: Achterstandswijken verbeteren
    Hoe pakken gemeenten armoede aan?
    Aandachtswijken aanpakken:
    • opnemen in bestemmingsplan (=plan van de gemeente over het gebruik van de ruimte): renovatie van gebouwen of volledige stedelijke vernieuwingen (sanering). De inwoner wordt blijer van mooie huizen en nieuwe voorzieningen. Het gevaar is dat dit nieuwe mensen met een hoger inkomen trekt, waardoor de armoede zich verplaatst.
    • opstellen armoedebeleid: gemeentelijk beleid voor de vermindering van armoede bij de inwoners door mensen te helpen met schulden, gezondheidsproblemen en eenzaamheid. Verklein daarbij de kansenongelijkheid, en start met kinderen.

    Let op: armoede is geen probleem alleen! Armoede is het gevolg van sociale problemen!

    Slide 37 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    H3: Arm en rijk in Nederland
    §4: Achterstandswijken verbeteren
    Lesdoelen: herhaling
    Hoe pakken gemeenten armoede aan?

    • Finish WB 45
    • Begrippen 46-48

    Slide 38 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    H3: Arm en rijk in Nederland
    §5: Rijke steden, arm platteland




    De Geo 3 VMBO-KGT



    timer
    2:00

    Slide 39 - Tekstslide

    Benodigdheden:
    - gekleurde blaadjes voor lagen
    - klei voor sedimentgesteente
    H3: Arm en rijk in Nederland
    §5: Rijke steden, arm platteland
    Wat gaan we doen?
    • Herhaling §1, §2, §3 en §4
    • Uitleg: welke verschillen in arm ern rijk zijn er tussen de verschillende delen van NL?
    • Huiswerk


    Lesdoelen (+Finish WB 45 en Begrippen 46-48)
    • Je kunt beargumenteren waarom een afnemende leefbaarheid op het platteland een politieke keuze is.

    Slide 40 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    H3: Arm en rijk in Nederland
    §5: Rijke steden, arm platteland
    Lesdoelen: herhaling
    1. Welke verschillen zijn er tussen arme en rijke wijken in Nederlandse steden, en hoe hangen ze met elkaar samen?
    2. Waarom gaat het met sommige wijken beter dan met andere wijken?
    3. Hoe ziet het leven van laagopgeleide en beginnende werknemers eruit in NL?
    4. Hoe pakken gemeenten armoede aan?

    • Finish WB 44-45
    • Begrippen 46-48

    Slide 41 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    H3: Arm en rijk in Nederland
    §5: Rijke steden, arm platteland
    Welke verschillen in arm en rijk zijn er tussen de verschillende delen van Nederland?
    Niet alleen tussen wijken van steden zitten grote verschillen in arm en rijk. Ook tussen regio's in Nederland zijn er verschillen in welvaart en welzijn.

    Slide 42 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    H3: Arm en rijk in Nederland
    §5: Rijke steden, arm platteland
    Welke verschillen in arm en rijk zijn er tussen de verschillende delen van Nederland?
    Belangrijkste trends in verschillen in welvaart:
    • steden zijn rijker dan het platteland
    • platteland vergrijst: 65+ blijft achter, 15- tot 65-jarigen vertrekken naar steden waar meer werk is. Platteland wordt steeds armer en leefbaarheid neemt af, net als in de VS.
    • de sociaal-economische status van de achterblijvers op het platteland daalt. Zij zijn armer en voelen zich steeds meer buiten de samenleving staat. Dit is vergelijkbaar met bewoners van achterstandswijken. Het beeld van en de kansen op het platteland moeten aangepakt worden.

    Maar let op! De leefbaarheid op het platteland wordt nu vaker hoger ingeschat dan in de steden!

    Slide 43 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    H3: Arm en rijk in Nederland
    §5: Rijke steden, arm platteland
    Lesdoelen: herhaling
    Welke verschillen in arm ern rijk zijn er tussen de verschillende delen van NL?

    • Finish WB 45
    • Begrippen 46-48

    Slide 44 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    H3: Arm en rijk in Nederland
    §5: Rijke steden, arm platteland
    Lesdoelen: herhaling
    1. Welke verschillen zijn er tussen arme en rijke wijken in Nederlandse steden, en hoe hangen ze met elkaar samen?
    2. Waarom gaat het met sommige wijken beter dan met andere wijken?
    3. Hoe ziet het leven van laagopgeleide en beginnende werknemers eruit in NL?
    4. Hoe pakken gemeenten armoede aan?
    5. Welke verschillen in arm ern rijk zijn er tussen de verschillende delen van NL?

    Slide 45 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies