Machen: Aufgabe 6 auf Seite 89
(Lees eerst de tekst vluchtig door. Kies dan twee van de vier koppen (titels) en vul ze op de witte plekken in de tekst in. Vervolgens lees je de tekst nog een keer en kies je het juiste alternatief bij vraag 1-5)
Lernen: Woordjes: Kapitel 5, Lektion 4 + 5 + 6
auf Seite 101-102 (NL>D, D> NL)