Van DNA-helix tot chromosoom

DNA structuur
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 6

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

DNA structuur

Slide 1 - Tekstslide

Een DNA-streng is opgebouwd uit:
A
nucleosomen
B
ATP
C
nucleotiden
D
ribose

Slide 2 - Quizvraag

In een dubbele DNA-streng is de organische base A complementair met:
A
U
B
T
C
C
D
G

Slide 3 - Quizvraag

Van DNA- helix tot chromosoom
DNA bevindt zich in de celkern van elke levende cel.

Elke celkern bevat een (dubbele) DNA- helix van > 1 meter lang.
De celkern zelf is ongeveer 10 à 20 µm.

--> HOEPASTDA?

Slide 4 - Tekstslide

De DNA-helix wordt opgerold rond eiwitten (histonen).

Slide 5 - Tekstslide

STAP 1:
van DNA- helix tot chromatine
(chromatine = geheel van DNA en eiwitten in de celkern)

Slide 6 - Tekstslide

Lees deze tekst aandachtig.
De DNA-helix is opgewonden rond eiwitten: histonen. Deze histonen verenigen zich in groepjes van 8, zo'n groepje noemt men een octameer. Een octameer waarrond de DNA-helix is gedraaid noemt men een nucleosoom. Dit zijn als het ware de parels van een parelsnoer. Het DNA dat twee nucleosomen met elkaar verbindt ("linkt") noemt men het linker DNA. Het volledig opgerolde geheel noemt men chromatine.
cursus
Neem je cursus bij het hoofdstukje DNA, chromatine en chromosomen. Duid op de figuur in je cursus de vetgedrukte woorden aan. Met behulp van de sleepvraag op de volgende slide in deze presentatie zal je je antwoord kunnen controleren.

Slide 7 - Tekstslide

histon
linker DNA
chromatine
nucleosoom
octameer

Slide 8 - Sleepvraag

STAP 2:
van chromatine tot chromosoom
(enkel tijdens celdeling!)

Slide 9 - Tekstslide

Aan het begin van de celdeling rolt een chromatinedraad zich met behulp van eiwitten verder op tot een X-vormige structuur: een chromosoom. Dit proces noemt men condensatie.
Het omgekeerde proces, nadat de cel gedeeld is, noemt men decondensatie.

Slide 10 - Tekstslide

condensatie
Wanneer een cel deelt, rolt de chromatine verder op tot een X-vormig lichaampje: een chromosoom.
decondensatie
Wanneer de cel gedeeld is, zal de gecondenseerde structuur weer ontrollen tot een ongeordend netwerk van chromatinedraden: decondensatie.

Slide 11 - Tekstslide

Een chromosoom bestaat uit twee identieke helften: twee chromatiden. Wanneer een cel deelt, worden deze chromatiden verdeeld over de dochtercellen. Zo bevat ook na deling elke dochtercel identieke informatie.
De chromatiden zitten aan elkaar vast ter hoogte van het centromeer.

Slide 12 - Tekstslide

Op de afbeelding hiernaast zie je een chromosoom. Cijfer 4 geeft een centromeer weer. Maar wat is een centromeer?
A
de plaats waar twee chromatiden met elkaar verbonden zijn
B
de plaats waar twee chromosomen met elkaar verbonden zijn
C
de plaats waar twee chromatines met elkaar verbonden zijn

Slide 13 - Quizvraag

Terug naar
de cursus...

Slide 14 - Tekstslide

Wat valt op?
Zie ook cursus!

Slide 15 - Tekstslide

Wat valt op bij de tabel op de vorige slide?

Slide 16 - Open vraag

Karyogram jongen
Merk op: elk "worstje" 
stelt een volledig
 chromosoom voor. 
De "beentjes van de X" 
liggen dicht bij elkaar, 
waardoor je deze niet 
als een "X" herkent.

Slide 17 - Tekstslide

Wat valt op?
- Chromosomen komen voor in paren; bij de mens zijn er 23 chromosomenparen dus 46 chromosomen in totaal.
- Een chromosomenpaar bestaat uit twee homologe chromosomen. Deze bevatten dezelfde soort informatie maar zijn niet noodzakelijk identiek aan elkaar.
Merk op: een cel waar de chromosomen voorkomen in paren, noemt men een diploïde cel.

Slide 18 - Tekstslide

4

Slide 19 - Video

05:32
Heterosomen en autosomen
"Sex chromosomes" (geslachtschromosomen) worden ook heterosomen genoemd.
Deze worden in een karyogram als 23e paar voorgesteld.

De andere chromosomen (paar 1 - paar 22) zijn autosomen.

Slide 20 - Tekstslide

06:24
Een menselijke cel die 46 chromosomen bevat (dus 23 paar), is...
A
diploïd
B
haploïd

Slide 21 - Quizvraag

07:32
DUS...
- Een haploïde cel is een cel waarbij voor elk chromosoom maar één exemplaar voorkomt (n = 23). Dit is het geval bij geslachtscellen (eicel - zaadcel)

- Een diploïde cel is een cel waarbij de chromosomen in paren voorkomen. De chromosomen binnen één paar zijn homoloog. Bij de mens zijn er 23 "verschillende" chromosomen, in een diploïde cel zijn er 23 paar, dus 2n = 46

Vul aan in je cursus!

Slide 22 - Tekstslide

07:33
     EN OOK...
- Van de 23 chromosomenparen in een diploïde cel zijn er 22 paar die niets te maken hebben met geslacht: de autosomen.
- Eén paar bepaalt het geslacht van het organisme: de geslachtschromosomen of heterosomen.
- Bij de mens: zijn de heterosomen gelijk ("XX") --> vrouw, zijn de heterosomen verschillend ("XY", alias een groter en een kleiner exemplaar) --> man
Vul aan in je cursus; ook de termen heterosomen en autosomen moet je kunnen definiëren!

Slide 23 - Tekstslide

Welk karyogram is van een man, welk van een vrouw?
MAN
VROUW

Slide 24 - Sleepvraag

Autosomen
Heterosomen

Slide 25 - Sleepvraag

Benieuwd wat al deze hocus pocus nu concreet betekent? Misschien helpt volgend filmpje je verder... (Facultatief)

Slide 26 - Tekstslide

0

Slide 27 - Video