H7.4A

Leerdoelen voor deze les:
  • Hoeken berekenen met cosinus, tangens en sinus
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen voor deze les:
  • Hoeken berekenen met cosinus, tangens en sinus

Slide 1 - Tekstslide

In een rechthoekige driehoek heb je altijd twee rechthoekszijden en één schuine zijde.

Slide 2 - Tekstslide

In een rechthoekige driehoek heb je altijd twee rechthoekszijden en één schuine zijde.
In de figuur hierboven is A de rechte hoek en de rechthoekszijden zijn de lijnstukken die aan de rechte hoek vast zitten, dus hier AB en AC

Slide 3 - Tekstslide

BC is dus de schuine zijde, de schuine zijde is altijd de langste zijde

Slide 4 - Tekstslide

Vanuit hoek B gezien is AB de aanliggende rechtshoekzijde, want lijnstuk AB zit aan hoek B vast.

Slide 5 - Tekstslide

Vanuit hoek B gezien is AB de aanliggende rechtshoekzijde, want lijnstuk AB zit aan punt B vast.
Vanuit hoek C gezien is AC de aanliggende rechthoekszijde, want lijnstuk AC zit aan punt A vast

Slide 6 - Tekstslide

Als we straks hoeken gaan uitrekenen moet je dus eerst weten welke de schuine zijde, aanliggende zijde en rechthoekszijden zijn.

Slide 7 - Tekstslide

TOA
SOS
CAS

Slide 8 - Tekstslide

TOA
SOS
CAS

Slide 9 - Tekstslide

Als ik hier hoek B moet uitrekenen moet ik dus kijken wat de schuine zijde, de aanliggende en de overstaande rechthoekszijden zijn
Hoe groot is hoek B?

Slide 10 - Tekstslide

Hoek C is de rechte hoek, dus AC en BC zijn de rechtshoekzijden en AB is de schuine zijde.
Hoe groot is hoek B?

Slide 11 - Tekstslide

Hoek C is de rechte hoek, dus AC en BC zijn de rechtshoekzijden en AB is de schuine zijde.
Nu moeten we gaan kijken welke de aanliggende en welke de overstaande rechthoekszijde is vanuit hoek B gezien.
Hoe groot is hoek B?

Slide 12 - Tekstslide

Vanuit hoek B gezien is BC de aanliggende en AC de overstaande rechtshoekzijde.
Hoe groot is hoek B?
aanliggend
overstaand
schuin

Slide 13 - Tekstslide

Vanuit hoek B gezien is BC de aanliggende en AC de overstaande rechtshoekzijde.
Je weet dus de lengte van de Overstaande en de lengte van de Schuine zijde. In het ezelsbruggetje is dat SOS, dus je gebruikt de sinus
Hoe groot is hoek B?
aanliggend
overstaand
schuin

Slide 14 - Tekstslide

Hoe groot is hoek B?
aanliggend
overstaand
schuin
sin hoek B =         = 


ABAC
4,12

Slide 15 - Tekstslide

Hoe groot is hoek B?
aanliggend
overstaand
schuin
sin hoek B =         = 

hoek B = sin-1(2 : 4,1)= 29,2 o
ABAC
4,12

Slide 16 - Tekstslide

We gaan nu stap voor stap deze vraag oplossen. 
Hoe groot is hoek Q?

Slide 17 - Tekstslide


Welke zijden zijn de rechthoekszijden?
A
PR en PQ
B
QR en PQ
C
QR en PR
D
weet ik niet

Slide 18 - Quizvraag

Hoek R is de rechte hoek dus QR en PR zijn de rechthoekszijden, dus PQ is de schuine zijde
Hoe groot is hoek Q?

Slide 19 - Tekstslide


QR en PR zijn dus de  rechthoekszijden. Welke zijde is de aanliggende rechthoekszijde vanuit hoek Q gezien
A
QR
B
PR

Slide 20 - Quizvraag

Hoek R is de rechte hoek dus QR en PR zijn de rechthoekszijden, dus PQ is de schuine zijde
QR is de aanliggende zijde, want zit aan hoek Q vast en 
PR is dus de overstaande rechthoekszijde
Hoe groot is hoek Q?

Slide 21 - Tekstslide


Wat moet ik gebruiken om Hoek Q uit te rekenen
aanliggend
overstaand
A
sinus
B
cosinus
C
tangens

Slide 22 - Quizvraag

Ik weet de Overstaande en Aanliggende zijde. TOA is het ezelsbruggetje en ik moet dus de tangens gebruiken
Hoe groot is hoek Q?

Slide 23 - Tekstslide


Ik moet dus de tangens gebruiken, kies de juist formule
aanliggend
overstaand
A
B

Slide 24 - Quizvraag

Ik weet nu dat ik moet gebruiken                                                          
Je vult nu de getallen in                                                                               
Hoe groot is hoek Q?

Slide 25 - Tekstslide

Ik weet nu dat ik moet gebruiken                                                          
Je vult nu de getallen in                                                                               
Hoe groot is hoek Q?
tan-1(10,5 : 5,6)= 61,9 o

Slide 26 - Tekstslide


Hoe groot is hoek F?

(vul bij je antwoord alleen het getal in zonder graden erachter)

Slide 27 - Open vraag


Bereken hoek B?
(vul bij je antwoord alleen het getal in zonder graden erachter)

Slide 28 - Open vraag


Bereken hoek Q
(vul bij je antwoord alleen het getal in zonder graden erachter)

Slide 29 - Open vraag