- Je kunt bedenken hoe je een onderzoek uitvoert en wat je daarvoor nodig hebt.
- Je kunt de resultaten verwerken in een tabel of diagram.
- Je kunt een conclusie trekken.
- Je kunt bepalen welk diagram je moet gebruiken.
- Je kunt gegevens uit een tabel en diagram halen.
- Je kunt uitleggen wat een hypothese is en deze opstellen.
Huiswerk
Lz / sv §1.3
Mk / nk §1.3
Startopdracht
Waar denk je aan bij biologisch onderzoek doen?
Lees §1.3
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Welkom
- Boek, schrift, pen/potlood op tafel.
- Huiswerk in de agenda zetten.
- Terugblik
- Les §1.3 - Onderzoek doen
Leerdoelen
- Je kunt een onderzoeksvraag bedenken.
- Je kunt bedenken hoe je een onderzoek uitvoert en wat je daarvoor nodig hebt.
- Je kunt de resultaten verwerken in een tabel of diagram.
- Je kunt een conclusie trekken.
- Je kunt bepalen welk diagram je moet gebruiken.
- Je kunt gegevens uit een tabel en diagram halen.
- Je kunt uitleggen wat een hypothese is en deze opstellen.
Huiswerk
Lz / sv §1.3
Mk / nk §1.3
Startopdracht
Waar denk je aan bij biologisch onderzoek doen?
Lees §1.3
Slide 1 - Tekstslide
Terugblik
Overleg met je buur;
Op welke manier kun je allemaal waarnemen? Kun je voorbeelden erbij bedenken?
Slide 2 - Tekstslide
Onderzoek doen
Slide 3 - Tekstslide
Onderzoeksvraag
Op welke tijdstippen van de dag
zingen vogels?
Welk kattenvoer vindt mijn kat het
lekkerst?
Wat gebeurt er als ik tandpasta met
schoonmaakmiddel mix?
Slide 4 - Tekstslide
Bedenk zelf een goede onderzoeksvraag die past bij biologie.
Slide 5 - Open vraag
Hypothese
Je hebt de onderzoeksvraag gesteld en vaak heb je al een idee van het antwoord. Dat is de hypothese.
In het onderzoek wat je uit gaat voeren kijk je of jou hypothese klopt. In de conclusie kom je hierop terug, je kijkt of jouw verwachte antwoord klopt.
Slide 6 - Tekstslide
Werkplan
Materialen (=benodigdheden)
Methode
Slide 7 - Tekstslide
Welke materialen horen bij de onderzoeksvraag "Welk kattenvoer vindt mijn kat het lekkerst?"
Slide 8 - Open vraag
Resultaten
Waarnemingen
Tellingen
Metingen
Die verwerk je in tabellen of grafieken.
Slide 9 - Tekstslide
Lijndiagram
Neemt iets toe of af?
Slide 10 - Tekstslide
Staafdiagram
Aantallen
Slide 11 - Tekstslide
Cirkeldiagram
Percentages
Legenda
Slide 12 - Tekstslide
Wat is een conclusie?
Slide 13 - Open vraag
Hoe trek je een
conclusie?
1. Herhaal de onderzoeksvraag
2. Verwijs naar je resultaten
3. Geef antwoord op je onderzoeksvraag.
Geef antwoord op de de onderzoeksvraag -->
Slide 14 - Tekstslide
Vóór je daadwerkelijk iets kan onderzoeken, bedenk je eerst wat je precies wilt weten. Dat heet een...
Slide 15 - Open vraag
Als je een onderzoek doet, bedenk je alvast een voorlopig antwoord op je onderzoeksvraag. Dit noem je een...
A
hypogonder
B
hyperlink
C
hypothese
D
hyperdepiep
Slide 16 - Quizvraag
Een beschrijving van hoe je onderzoek doet, kan je vergelijken met een kookboek: Je noteert precies de stappen die je moet volgen om tot een taart (in dit geval, antwoord) te komen. Je noemt dit de...
Slide 17 - Open vraag
Wat voor manier van gegevens vastleggen zie je op de achtergrond van deze vraag?
A
turflijst
B
tabel
C
staafdiagram
D
lijndiagram
Slide 18 - Quizvraag
Wat voor manier van gegevens vastleggen zie je op de achtergrond van deze vraag?
A
turflijst
B
tabel
C
staafdiagram
D
lijndiagram
Slide 19 - Quizvraag
Wat voor manier van gegevens vastleggen zie je op de achtergrond van deze vraag?
A
cirkeldiagram
B
tabel
C
staafdiagram
D
lijndiagram
Slide 20 - Quizvraag
Wat voor manier van gegevens vastleggen zie je op de achtergrond van deze vraag?
A
cirkeldiagram
B
tabel
C
staafdiagram
D
lijndiagram
Slide 21 - Quizvraag
Terugblik
Wat heb je onthouden van deze les?
Probeer minstens 2 dingen
te noteren in je schrift.
Begin aan je huiswerk!
Leerdoelen
- Je kunt een onderzoeksvraag bedenken.
- Je kunt bedenken hoe je een onderzoek uitvoert en wat je daarvoor nodig hebt.
- Je kunt de resultaten verwerken in een tabel of diagram.
- Je kunt een conclusie trekken.
- Je kunt bepalen welk diagram je moet gebruiken.
- Je kunt gegevens uit een tabel en diagram halen.
- Je kunt uitleggen wat een hypothese is en deze opstellen.
Slide 22 - Tekstslide
We gaan onderzoeken welk voer deze kat het meeste kiest.
Slide 23 - Tekstslide
Turflijst
Whiskas kip IIII IIII IIII IIII Whiskas vis IIII IIII II Felicia kip IIII IIII IIII II Felicia vis III
Slide 24 - Tekstslide
Tabel
Van een lijst met gegevens maak je een tabel.
In de tabel zie je in 1 oogopslag hoevaak de kat voor elk soort voer heeft gekozen.
Slide 25 - Tekstslide
Staafdiagram
Van de gegevens in een tabel kun je een diagram maken. Aantallen leg je vast in een staafdiagram. De lengte van elke staaf geeft het aantal weer.
Je ziet in 1 oogoslag voor welk soort voer het vaakst en het minst vaak is gekozen.
Slide 26 - Tekstslide
Percentage uitrekenen
Formule:
In totaal is er 19 + 12 + 17 + 3= 55 keer gekozen. Het geheel is dus 55.
Whiskas kip:
34,5454545 rond je af op gehelen: 35. Er is dus 35% van de keren voor de Wk gekozen.
geheeldeel⋅100
5519⋅100=34,5454545
Slide 27 - Tekstslide
Cirkeldiagram
Procenten leg je vast in een cirkeldiagram.
De rand van de cirkel is verdeeld in 100 stukjes: 100%
Eerst bereken je de percentages en daarna teken je de taartpunt in de cirkel.
Slide 28 - Tekstslide
Lijndiagram
Groei leg je vast in een lijndiagram.
Je zet de meetpunten in het diagram en daartussen trek je een lijn (de grafiek).