In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Keuze:
Inloggen in Lessonup en meedoen met plantenherhaling
Keuze:
Zelf in stilte aan de slag met biologie:
Examens maken
Biologie met Joost kijken
Zootrack.nl
Biologiepagina.nl
Etc...
Slide 1 - Tekstslide
Thema 9
Planten
Slide 2 - Tekstslide
Thema 9 - Planten
9.1 - Bladeren
9.2 - Stengels en wortels
9.3 - Glucose als grondstof
9.4 - Voortplanting
9.5 - Bestuiving, bevruchting en verspreiding
9.6 - Ontkieming, groei en ontwikkeling
Slide 3 - Tekstslide
Doel van deze les
Je kennis van hoofdstuk 1 wordt opgefrist
Je oefent zelfstandig op de lesstof van hoofdstuk 1
Slide 4 - Tekstslide
Een boer wil dat het genotype (DNA) van zijn aardappels niet verandert. Welk type voortplanting is hiervoor geschikt?
A
Geslachtelijk
B
Ongeslachtelijk
Slide 5 - Quizvraag
In welk orgaan van de plant vindt fotosynthese plaats?
A
De stengel
B
De wortels
C
De bladeren
D
De bloemen
Slide 6 - Quizvraag
Bij mitose...
A
Blijft het aantal chromosomen gelijk.
B
Wordt het aantal chromosomen gehalveerd.
Slide 7 - Quizvraag
De afbeelding geeft een deel van de opperhuid van een blad weer met een huidmondje. Hoe noem je de cel die is aangegeven met de letter Q?
A
Huidmondje
B
Opperhuidcel
C
Sluitcel
Slide 8 - Quizvraag
Huidmondjes sluiten wanneer...
A
De sluitcellen vol zitten met vocht
B
De sluitcellen te weinig vocht hebben
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de functie van de wortel?
A
Water verdampen
B
Water opnemen
C
Water gebruiken voor voedingsstoffen
Slide 10 - Quizvraag
Vervoeren houtvaten water omhoog of omlaag?
A
Omhoog
B
Omlaag
Slide 11 - Quizvraag
Energierijke stoffen zoals eiwit en glucose noemen we...
A
Organische stoffen
B
Anorganische stoffen
C
Zowel organische als anorganische stoffen
Slide 12 - Quizvraag
Water is een voorbeeld van een...
A
Energierijke stof
B
Energiearme stof
Slide 13 - Quizvraag
Voor fotosynthese heeft de plant alleen maar energiearme stoffen nodig
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Fotosynthese vindt alleen overdag plaats
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Verbranding vindt alleen 's nachts plaats
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quizvraag
Planten kunnen glucose omzetten in andere bruikbare stoffen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Glucose kan worden omgezet in...
A
Eiwitten
B
Andere koolhydraten
C
Vet
D
Alle antwoorden zijn juist
Slide 18 - Quizvraag
Een aardappel die uitgroeit tot een plant is een voorbeeld van geslachtelijke voortplanting
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quizvraag
Welk soort planten heeft fel gekleurde kroonbladeren?
A
Windbloemen
B
Insectenbloemen
C
Beide
D
Geen van beide
Slide 20 - Quizvraag
Is onderstaande uitspraak juist of onjuist? Bevruchting vindt plaats in de stijl van een plant
A
Juist
B
Onjuist
Slide 21 - Quizvraag
Na de bevruchting verandert het zaadbeginsel van een bloem. Wat ontstaat er uit een zaadbeginsel?
A
Een kiem
B
Een vrucht
C
Een zaad
Slide 22 - Quizvraag
Dit is een voorbeeld van een windbloem. Zal deze bloem nectar bevatten?
A
Ja
B
Nee
Slide 23 - Quizvraag
Welk deel van de plant is bedoeld om stuifmeelkorrels te verspreiden?
A
Kelkbladeren
B
Stamper
C
Nectarkliertjes
D
Meeldraden
Slide 24 - Quizvraag
Dit is een voorbeeld van een...
A
Insectenbloem
B
Windbloem
C
Dat kan je niet aan de afbeelding zien
Slide 25 - Quizvraag
Wat groeit als eerste uit het zaadje?
A
Blaadjes
B
Stengeltje
C
Zaadlobben
D
Worteltje
Slide 26 - Quizvraag
De zaadlobben zijn belangrijk in een zaadje omdat:
A
De zaadlobben reservevoedsel bevatten
B
De zaadlobben het kiemplantje beschermen
C
De zaadlobben veel water bevatten
D
De zaadlobben water in het zaadje toelaten
Slide 27 - Quizvraag
Plant X ontkiemt in maart, maakt wortels, stengels en bladeren. In de winter vallen zijn bladeren af. In het voorjaar daarna maakt hij nieuwe bladeren, vruchten en zaden. Daarna sterft hij. Plant X is een....
A
eenjarige
B
tweejarige
C
meerjarige
D
cactus
Slide 28 - Quizvraag
Open examenvragen oefenen
Er komen 10 vragen één voor één op het bord.
Iedereen schrijft een antwoord op.
Weet je het niet? Schrijf de vraag over
Slide 29 - Tekstslide
Vraag 1
Wat is de naam van
onderdeel T?
Slide 30 - Tekstslide
Vraag 2
Koolstofdioxide en water
worden omgezet in
glucose
In welke cellen kan deze
omzetting plaatsvinden?
Slide 31 - Tekstslide
Vraag 3
Een deel van de gemaakte glucose wordt naar de wortels vervoerd.
Leg uit waardoor wortelcellen zelf geen glucose kunnen maken uit koolstofdioxide en water.
Slide 32 - Tekstslide
Vraag 4
Door welke vaten vindt transport van glucose van de wortels plaats?
Slide 33 - Tekstslide
Vraag 5
Aan de wortels van de kiemplantjes ontstaan wortelharen.
Wat is de functie van wortelharen?
Slide 34 - Tekstslide
Vraag 6
De tabel hiernaast
gaat over de populier.
Kan de populier zich
geslachtelijk
voortplanten? Leg je
antwoord uit.
Slide 35 - Tekstslide
Opdracht 7
Sommige planten doen aan windbestuiving. Noteer een kenmerk van bloemen van windbestuiving.
Slide 36 - Tekstslide
Vraag 8
Hoe heet stadium 1?
Slide 37 - Tekstslide
Vraag 9
Vindt in de periode van stadium
3 tot en met 5 mitose plaats?
En vindt in die periode
meiose plaats?
Slide 38 - Tekstslide
Vraag 10
Heeft bij deze bloem bestuiving
plaatsgevonden? En heeft er
bevruchting plaatsgevonden?
Slide 39 - Tekstslide
Vraag 1
Naam onderdeel T?
Huidmondje
Slide 40 - Tekstslide
Vraag 2
Waar kan de omzetting
van koolstofdioxide en
water plaatsvinden?
Q en R, daar zijn
bladgroenkorrels
Slide 41 - Tekstslide
Vraag 3
Leg uit waardoor wortelcellen zelf geen glucose kunnen maken uit koolstofdioxide en water.
Er is geen licht onder de grond
Slide 42 - Tekstslide
Vraag 4
Door welke vaten vindt transport van glucose van de wortels plaats?
Bastvaten
Slide 43 - Tekstslide
Vraag 5
Aan de wortels van de kiemplantjes ontstaan wortelharen.
Wat is de functie van wortelharen?
Mineralen opnemen
Slide 44 - Tekstslide
Vraag 6
Kan de populier zich
geslachtelijk
voortplanten? Leg je
antwoord uit.
Ja, hij kan zaden
maken
Slide 45 - Tekstslide
Opdracht 7
Sommige planten doen aan windbestuiving. Noteer een kenmerk van bloemen van windbestuiving.
Veel stuifmeelkorrels, kleine onopvallende bloemen, grote stempels
Slide 46 - Tekstslide
Vraag 8
Hoe heet stadium 1?
Ontkieming
Slide 47 - Tekstslide
Vraag 9
Vindt in de periode van stadium
3 tot en met 5 mitose plaats?
En vindt in die periode
meiose plaats?
Ja, er zijn bloemen (met eicellen)
gemaakt
Slide 48 - Tekstslide
Vraag 10
Heeft bij deze bloem bestuiving
plaatsgevonden? En heeft er
bevruchting plaatsgevonden?
Wel bestuiving en geen bevruchting
Slide 49 - Tekstslide
Wat moet je doen?
Zelf aan de slag met planten of een ander onderwerp van biologie