Woordvolgorde

• Engels
• MBO
• Studiejaar 1

WOORDVOLGORDE

WOORDVOLGORDE

Onderwerp - werkwoord - lijdend voorwerp

Ik eet chocolade

WOORDVOLGORDE

Onderwerp - werkwoord - lijdend voorwerp - plaats - tijd

Plaats voor tijd / place before time

Waar gebeurt het?

Wanneer gebeurt het? 

Sleep de woorden op de juiste volgorde

Jason

from home

works

this week

Amelia travels ...

1. tomorrow to France
2. to France tomorrow

WOORDVOLGORDE

Onderwerp - werkwoord - lijdend voorwerp - plaats - tijd

MAAR... 

sometimes / often / always / never komt VOOR het werkwoord

Wanneer = achteraan de zin

Hoe vaak = voor het werkwoord

Vertaal deze zin:
Hij koopt vaak nieuwe schoenen.

Vertaal deze zin:
Sarah gaat morgen skydiven

Vertaal deze zin:
Luuk reist altijd per bus

WOORDVOLGORDE

Conclusie:

Onderwerp - werkwoord - lijdend voorwerp - plaats - tijd

Wanneer: einde van de zin

Hoe vaak: voor het werkwoord

HERHALING EERDERE GRAMMATICA

Vragen stellen + ontkennen:

hulpwerkwoord (can / should / could / have) + heel werkwoord

Vb: Can I help you with something? 

Vb: No, you cannot help me with something.

HERHALING EERDERE GRAMMATICA

Vragen stellen + ontkennen:

 1 werkwoord in de zin aanwezig: do / does + heel werkwoord

She sings beautifully

Vb: Does she sing beautifully? 

Vb: No, she does not sing beautifully.

Maak hier een ontkennende zin van:
Harlo works very hard.

Maak hier een vragende zin van:
Susan lives in New York City.

Maak hier een ontkennende zin van:
They can help you with studying.

GRAMMAR TEST

When? Next week Wednesday

What about?

- Be / do / have

- Vragen stellen

- Ontkenningen

- Woordvolgorde

NOW WHAT?

Work on Can Do Online 

Deadline: this week

Work on book exercises 

Deadline: next week

Next lesson: practice grammar test, be prepared