2.5 Samenhang: demografisch transitiemodel

2.5 Demografisch transitiemodel
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

2.5 Demografisch transitiemodel

Slide 1 - Tekstslide

Hoe kan het nou dat de bevolking door blijft groeien terwijl de bevolking gemiddeld steeds minder kinderen krijgt?


Slide 2 - Tekstslide

Verschillen in bevolkingsgroei
Redenen:
  1. Demografisch
  2. Onderwijs
  3. Religie
  4. Cultuur
  5. Gezondheidssituatie
  6. Armoede

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen van deze les
  1. Aan het einde van deze les ken je fasen van  het demografisch transitiemodel.
  2. Aan het einde van de les weet je wat het demografisch transitiemodel weergeeft.
  3. Aan het einde van de les kan je aan de hand van het bevolkingsdiagram van een land verklaren in welke fase van het demografisch transitiemodel een land zit.

Slide 6 - Tekstslide

Demografie


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video



Het geboorte- en sterftecijfer sterk worden beïnvloedt door het welvaartsniveau van een land. Een stijgende welvaart leidt tot een dalend sterfte- en geboortecijfer. 
    Het demografische transitiemodel vertelt ons dus hoe en waarom de bevolking groeit bij een stijgend welvaartsniveau.
    !
    Het Demografische Transitiemodel
    In de eerste fase van het demografische transitiemodel zijn zowel het geboorte- als het sterftecijfer erg hoog. Dit is het geval bij veel landen tijdens de middeleeuwen. Tegenwoordig kunnen we alleen nog de alleramste landen en indianenstammen die nauwelijks contact hebben met andere volken plaatsen in de eerste fase van het model.
    De omvang van de totale bevolking is redelijk klein.
    1
    In de 2e fase van het model maakt het land de eerste economische groei door. Door deze economische groei is er meer geld beschikbaar voor de gezondheidszorg en scholing. Zo is er meer kennis over hygiëne en zijn er meer ziekenhuizen en artsen beschikbaar. Hierdoor daalt het sterftecijfer. Let op: Het geboortecijfer blijft nog wel hoog! Omdat er een (groot) verschil ontstaat tussen het sterfte- en geboortecijfer groeit de bevolkingsomvang. Er komen namelijk veel mensen bij (hoog geboortecijfer), maar er overlijden weinig mensen (dalend sterftecijfer). Veel landen in de Periferie kunnen worden geplaatst in deze fase.
    2
    In de 3e fase van het model neemt de welvaart verder toe. Onder andere omdat het scholingsniveau hoger wordt, anticonceptie makkelijker beschikbaar wordt en steeds meer vrouwen werken daalt het geboortecijfer. Mensen krijgen vaak later (en dus minder) kinderen. De totale bevolkingsomvang neemt wel toe, maar als het geboortecijfer (ongeveer) gelijk wordt aan het sterftecijfer stopt de groei van de bevolking. Vooral landen in de Semi-Periferie bevinden zich in deze fase.
    3
    In de 4e fase kunnen vooral de rijke landen uit het centrum geplaatst worden. Er is veel medische kennis en mensen kiezen er voor om weinig (gemiddeld 2 a 3) kinderen te krijgen. Deze landen hebben een laag (rond de 10) sterfte- en geboortecijfer. De bevolking neemt dan ook nauwelijks toe. 
    4
    In de 5e en laatste fase van het model neemt de totale bevolkingsomvang af. Er zijn nog maar weinig landen die zich in deze fase van het model bevinden. Waarschijnlijk is Duitsland een van de weinige landen die zich in deze fase bevindt. Na de Tweede Wereldoorlog was er sprake van een Baby-Boom (er werden veel baby's geboren). Deze groep mensen wordt oud en begint te overlijden. Omdat deze groep zo groot is stijgt het sterftecijfer en het is mogelijk dat het sterftecijfer hoger ligt dan het geboortecijfer. Met andere woorden: Er vallen meer mensen af dan dat er bij komen. Hierdoor daalt de totale bevolkingsomvang. 
    5
    In de grafiek worden 5 fases onderscheiden, elk met zijn eigen kenmerken. Op de X-as (horizontale lijn) wordt de tijd weergegeven: hoe meer naar rechts, hoe verder in de tijd. Op de Y-as (verticale lijn) staat de waarde van het geboorte- & sterftecijfer weergegeven. De gele lijn laat het geboortecijfer zien en de zwarte lijn het sterftecijfer. De bruine lijn laat de totale bevolkingsomvang zien. Er is geen waarde gekoppeld aan de bruine lijn, omdat die per land natuurlijk verschilt. Het is vooral belangrijk om in de gaten te krijgen wanneer de bevolking sterk groeit. 

    Slide 9 - Tekstslide

    Bevolkingsdiagrammen in transitie 
    In de eerste fase van het demografische transitiemodel zijn zowel het geboorte- als het sterftecijfer erg hoog. Dit is ook te zien in deze bevolkingsdiagram, je ziet namelijk dat de voet van de pyramide, wat de mensen tussen 0 en de 15 jaar weer geeft, erg breedt is. Richting de top wordt hij al snel erg puntig. dit houdt in dat de bevolking vanaf 65 snel kleiner wordt. Deze vorm van de bevolkingsdiagram noemen ze ook wel een pyramide-vorm.
    1
    In de 2e fase van het model maakt het land de eerste economische groei door.  Dit is ook duidelijk te zien aan de bevolkingsdiagram. Door de breede voet vertelt dat geboortecijfer nog steeds hoog is, maar er overlijden weinig mensen, het sterftecijfer is dalend. Dit is ook duidelijk te zien door dat de punt van de bevolkingsdiagram minder stijl wordt. Deze vorm van de bevolkingsdiagram noemen ze ook wel een pyramide-vorm.
    2
    In de 3e fase van het model neemt de welvaart verder toe, daardoor wordt de groei van de bevolking afgeremd. Je ziet aan de voet van de bevolkingsdigram dat de geboortecijfer daalt, want hij wordt minder breedt. Het sterftecijfer neemt door de toenemende welvaart ook af, dit zie je doordat de top niet meer punt heeft, maar meer rond wordt. Deze vorm van de bevolkingsdiagram noemen ze ook wel een granaat-vorm.
    3
    In deze fase kunnen vooral de rijke landen uit het centrum geplaatst worden. In de 4e fase is er een lage en vrij wel gelijke sterfte- en geboortecijfer. De bevolking neemt dan ook nauwelijks toe. De bevolkingsdiagram zal meer recht worden. In de toekomst zal het naar de 5e fase verschuiven, het geboortecijfer zal dalen en het sterftecijfer zal sterk gaan stijgen waardoor de bevolkingsgroei zal afnemen. Deze vorm van de bevolkingsdiagram noemen ze ook wel een urn-vorm
    4/5
    Elke fase in het demografische transitiemodel heeft ook een eigen bevolkingsdiagram. 
    !

    Slide 10 - Tekstslide

    Bevolkingsdiagram bouwen
    Bouw het waarschijnlijke bevokingsdiagram van een periferie land.

    Slide 11 - Tekstslide

    Bevolkingsdiagram bouwen
    Bouw het waarschijnlijkebevokingsdiagram van een periferie land.

    Slide 12 - Tekstslide

    Bevolkingsdiagram bouwen
    Bouw het waarschijnlijkebevokingsdiagram van een land dat in de vierde fase van het demografisch transitiemodel zit (Centrumland)

    Slide 13 - Tekstslide

    Bevolkingsdiagram bouwen
    Bouw het waarschijnlijkebevokingsdiagram van een land dat in de vierde fase van het demografisch transitiemodel zit (Centrumland)

    Slide 14 - Tekstslide

    Voorspellen
    Bouw het waarschijnlijke bevolkingsdiagram van Rusland in 2050 OF bouw het waarschijnlijke bevolkingsdiagram van Japan in 2050

    Slide 15 - Tekstslide

    In welke fase van het demografisch transitie model zit de bevolkingsdiagram van Indonesië?
    A
    Fase 1
    B
    Fase 2
    C
    Fase 3
    D
    Fase 4

    Slide 16 - Quizvraag

    Wat laat de bevolkingsdiagram van Indonesië zien?
    A
    Een ontwikkeld land
    B
    Een land in ontwikkeling
    C
    Een sterfteoverschot
    D
    Een geboorteoverschot

    Slide 17 - Quizvraag

    In welke fase van het demografisch transitie model zit Rusland in 2016?
    A
    Fase 1
    B
    Fase 2
    C
    Fase 3
    D
    Fase 4

    Slide 18 - Quizvraag

    Bekijk de leeftijdsdiagram van Rusland. Welke ontwikkeling zie je?
    A
    Land in ontwikkeling; veel geboorten, minder sterfgevallen
    B
    Een ontwikkeld land; weinig geboorten, veel sterfgevallen
    C
    Ontwikkelingsland; veel geboorten, veel sterfte

    Slide 19 - Quizvraag

    Lesdoelen checken van deze les
    1. Welke fasen kent het demografisch transitiemodel?
    2. Wat geeft het demografisch transitiemodel weer?
    3. Wat gebeurt er met de bevolkingsdiagram, wanneer een land van fase veranderd?

    Slide 20 - Tekstslide

    Geboortecijfer
    Sterftecijfer
    Emigratie
    Vestigingsoverschot
    Immigratie
    Sociale bevolkingsgroei
    Migratie
    vertrekoverschot
    Geboorteoverschot
    strefteoverschot
    Natuurlijke bevolkingsgroei

    Slide 21 - Sleepvraag

    Maken opdrachten

    Slide 22 - Tekstslide