In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Good afternoon!
Program for today:
About the KLUTO - nee, geen cijfers nog
Homework today
Explanation grammar CH3
Time to work
Slide 1 - Tekstslide
KLUTO
Kijk- en luistertoets:
Antwoorden nog niet binnen: jullie horen het nog.
Slide 2 - Tekstslide
Grammar 6 - A, An & The
A & An betekenen allebei 'een'. Je gebruikt ze echter op verschillende manieren:
Slide 3 - Tekstslide
1. A
'A' gebruik je als een woord begint met een medeklinker, of het klinkt als een medeklinker:
A story
A book
A uniform (spreek je uit als /juniform/ )
A university (spreek je uit als /juniversity/)
Slide 4 - Tekstslide
2. An
'An' gebruik je als een woord begint met een klinker, of het klinkt als een klinker (a, e, o, u, i).
An apple
An accent
An hour (je spreek de /h/ niet uit - /our/)
An honor (je spreekt de /h/ niet uit - /onor/)
Slide 5 - Tekstslide
3. The
'The' betekent 'de' of 'het' in het Engels.
Je gebruikt 'The' niet voor namen van bijvoorbeeld een meer, winkels of straatnamen.
We visited Lake Huron in America.
We bought food at Albert Heijn.
Our school is at Oranjestraat 2.
Slide 6 - Tekstslide
Fill in the correct answer: There is ... blue book on the table.
A
a
B
an
C
the
Slide 7 - Quizvraag
Fill in the correct answer: That is ... old iPhone.
A
a
B
an
C
the
Slide 8 - Quizvraag
Fill in the correct answer: They've got ... idea.
A
a
B
an
C
the
Slide 9 - Quizvraag
Fill in the correct answer: We are going to ... cinema.
A
a
B
an
C
the
Slide 10 - Quizvraag
Fill in the correct answer: My friend is ... honest person.
A
a
B
an
C
the
Slide 11 - Quizvraag
Fill in the correct answer: That is ... useful tool.
A
a
B
an
C
the
Slide 12 - Quizvraag
Grammar 7: past tense (v.t.)
Past simple
Past continuous
Present perfect
Slide 13 - Tekstslide
1. Past simple
Je gebruikt de past simple om te praten over iets dat in het verleden is gebeurd en ook is afgelopen.
Vorm:
1. werkwoord + -ed
2. Onregelmatige werkwoorden
Slide 14 - Tekstslide
1. Past simple - voorbeelden
I called her yesterday.
We wrote a story in class last week.
She cookeddinner last night.
My friends and I went to New York last year.
Slide 15 - Tekstslide
2. Past continuous
Je gebruikt de past continuous als je praat over iets dat voor een langere tijd aan de gang was in het verleden, maar werd verstoord door iets anders.
Vorm:
Was / were + werkwoord + ing
Slide 16 - Tekstslide
2. Past continuous - voorbeelden
He was listening to music.
They were waiting for the bus when we arrived.
I was talking to my friend.
We were walking in the park when I fell.
Slide 17 - Tekstslide
3. Present perfect
De present perfect gebruik je als je praat over iets (ervaringen, gebeurtenissen) die in het verleden zijn begonnen, en nu nog steeds bezig zijn of wat je nog kunt merken.
Vorm:
1. have / has + werkwoord + ed
2. have / has + onr. ww
Slide 18 - Tekstslide
3. Present perfect - voorbeelden
They have lived here since 2013.
I haven't seen him since this morning.
We have workedfor 5 hours.
She has been here since last night.
Slide 19 - Tekstslide
Choose the correct answer: The children ... in the park when it started to rain.
A
played
B
were playing
Slide 20 - Quizvraag
Choose the correct answer: We were watching a movie when the doorbell ... .
A
rang
B
was ringing
Slide 21 - Quizvraag
Choose the correct answer: While I ... my homework, my friends came by.
A
did
B
was doing
Slide 22 - Quizvraag
Choose the correct answer: I ... here since 2015.
A
lived
B
have lived
Slide 23 - Quizvraag
Choose the correct answer: Somebody ... my bike. Now I have to walk home.
A
stole
B
has stolen
Slide 24 - Quizvraag
Choose the correct answer: I was having a shower when she ... .