In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
H3 - paragraaf 1
Klimaten op aarde
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je:
- De vijf hoofdklimaten benoemen en benoemen waar ze voorkomen
- Het verschil tussen weer en klimaat uitleggen
Slide 2 - Tekstslide
Weer en klimaat
Weer: Toestand van de atmosfeer op een bepaald moment en een bepaalde plaats
Klimaat: Het gemiddelde weer in een gebied, berekend over een periode van 30 jaar
Slide 3 - Tekstslide
De klimaatzones
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Tropische klimaten
Slide 6 - Tekstslide
Tropisch regenwoudklimaat
- Rondom evenaar
- Lagedrukgebied (warme lucht met veel vocht)
- Veel neerslag het gehele jaar
- Veel vegetatie
- Nooit kouder dan 18 graden Celcius
- Weer altijd hetzelfde / geen seizoenen
Slide 7 - Tekstslide
Droge klimaten
Slide 8 - Tekstslide
Woestijnklimaat
- Minder dan 250mm water per jaar
- Aan de randen van het steppeklimaat
- Hogedrukgebieden
- Nauwelijks plantengroei
- Warm en droog (soms regen)
- In de nacht kan het vriezen
Slide 9 - Tekstslide
Gematigd zeeklimaat
Slide 10 - Tekstslide
Gematigd zeeklimaat
- Koele zomers
- Zachte winters
- Vooral loofbomen (met bladeren)
- Hele jaar door regen
- Duidelijke seizoenen
- Invloed van de zee
Slide 11 - Tekstslide
Landklimaat
Slide 12 - Tekstslide
Landklimaat
- Zomer heel warm
- Winter heel koud
- Verder van zee
- Vaker naaldbomen
- Gehele jaar neerslag
Slide 13 - Tekstslide
Poolklimaat
Slide 14 - Tekstslide
Poolklimaat
- Op hoge breedte
- Winters donker en koud
- Bijna geen planten
- Bodem bedekt door ijs en sneeuw
- Bijna nooit hoger dan 0 graden Celcius
Slide 15 - Tekstslide
Heb ik goed opgelet rad
We lezen allemaal de vraag.
We bedenken zelf het antwoord in onze gedachten.
We draaien het namenwiel.
De gelukkige geeft het antwoord.
Is het antwoord fout dan draaien we het 'Ik moet beter opletten wiel'
Is het antwoord goed dan mag diegene iemand aanwijzen voor de volgende vraag.
(voorzeggen betekent het straf-wiel)
Slide 16 - Tekstslide
Wat meet je als je "het weer" wilt bepalen?
A
Warmte en de kou
B
Warmte, regen en wind
C
Hoeveel graden het is over lange tijd
D
Warmte en de temperatuur
Slide 17 - Quizvraag
Hoe kun je het klimaat van een gebied bepalen?
A
Je meet de warmte, neerslag en de wind
B
Je meet hoe warm het is gedurende 1 jaar
C
Je meet het weer over lange tijd
D
Je kijkt naar de zomer- en wintertemperauur
Slide 18 - Quizvraag
A
Droog klimaat
B
Poolklimaat
C
Gematigd klimaat
D
Tropisch klimaat
Slide 19 - Quizvraag
A
Poolklimaat
B
Tropisch klimaat
C
Droog klimaat
D
Gematigd klimaat
Slide 20 - Quizvraag
A
Droog klimaat
B
Tropisch klimaat
C
Poolklimaat
D
Gematigd klimaat
Slide 21 - Quizvraag
A
tropisch klimaat
B
Droog klimaat
C
Pool klimaat
D
Landklimaat
Slide 22 - Quizvraag
Aan de slag
Maken werkboek 3.1
Opdracht 1 t/m 5 en 9
blz. 60+61
Slide 23 - Tekstslide
Klimaatgrafiek
De kenmerken van een klimaat laat je zien in een klimaatgrafiek van een bepaalde plaats op aarde. De orde lijn is de gemiddelde temperatuur in graden Celsius. De blauwe kolommen zijn de gemiddelde neerslag per maand in millimeters. Elk klimaat heeft zijn eigen kenmerken.
Slide 24 - Tekstslide
hoeveelheid neerslag per maand in mm
klimaatdiagram ->
Hoe werkt het?
Deze rode lijn geeft altijd de temperatuur per maand aan.
Rechts staat de temperatuur in graden Celsius
De blauwe staafjes geven de neerslag per maand aan. Elke staafje is een maand van het jaar.
Slide 25 - Tekstslide
Klimaatgrafiek
Slide 26 - Tekstslide
Klimaattabel -->
Klimaatgrafiek
Slide 27 - Tekstslide
klimaatgrafieken
Maanden van het jaar.
Neerslag
temperatuur
Slide 28 - Tekstslide
poolklimaat
Het hele jaar is het er koud.
Het hele jaar valt er neerslag, meestal sneeuw.
Er groeien alleen wat mossen of grassen.
Slide 29 - Tekstslide
zeeklimaat
Koele zomers en warme winters
Het hele jaar neerslag.
er groeien vooral loofbomen.
Je hebt 4 seizoenen.
Slide 30 - Tekstslide
landklimaat
Er zijn koude winters en hete zomers.
Er zijn 4 seizoenen.
Er groeien loofbomen en naaldbomen.
Slide 31 - Tekstslide
tropisch klimaat
Het is er altijd warmer dan 18 graden
Er is veel regen of je hebt er het regenseizoen.
Er groeit tropisch regenwoud of grassen, struiken en loofbomen.
Slide 32 - Tekstslide
woestijn klimaat
Het is er heel droog.
Het is er heel erg warm.
Er groeien allen struiken en planten die goed tegen de hitte kunnen.