les 11: hoofdstuk 9, verdieping: Donor

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag ga je zelfstandig aan de slag met het doorlopen van deze MN1-les over orgaandonatie.

Slide 2 - Tekstslide

Je gaat verschillende dingen doen. 
Denk aan: lezen, vragen beantwoorden, een filmpje bekijken en opdrachten maken.

Slide 3 - Tekstslide

Deze les start in...

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wat weet jij over orgaandonatie?
Test hier je kennis!

Slide 8 - Tekstslide

Waar of niet waar?
1 donor kan maximaal 5 levens redden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Waar of niet waar?
Je kan alle delen van het lichaam doneren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Waar of niet waar?
In Nederland zijn er genoeg organen beschikbaar om te transplanteren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Waar of niet waar?
Gemiddeld staan er meer dan 1000 mensen op de wachtlijst voor een orgaantransplantatie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Waar of niet waar?
Per jaar overlijden er meer dan 100 mensen doordat een orgaan niet op tijd kwam.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Waar of niet waar?
Als je donor wilt zijn kan je dit vanaf je 12e vastleggen in het donorregister.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Een donororgaan wordt altijd door het nieuwe lichaam geaccepteerd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Leg uit wat er gebeurt als het lichaam het nieuwe orgaan niet accepteerd.

Gebruik in je antwoord de volgende woorden: witte bloedcellen - antigenen - lichaamsvreemd - lichaamseigen - afweerstoffen.

Slide 22 - Open vraag

Waar of niet waar?
Een donororgaan gaat een leven lang mee.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Waar of niet waar?
Organen van familieleden worden minder snel afgestoten dan organen van een vreemde.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Heb je nog vragen? 
Stel deze dan aan je docent.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Je bekijkt alleen het volgende filmpje nog.



Daarna ga je aan de slag met het maken van de opdrachten.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Tekstslide