8.3 Decimale getallen

8.3 Decimale getallen
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

8.3 Decimale getallen

Slide 1 - Tekstslide

Programma 

  • Start
  • Lesdoel
  • Terugblik
  • Uitleg 8.3
  • Aan de slag
  • Afsluiting





Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen

Aan het eind van deze les..


.. kun je de volgorde bij bewerkingen op de juiste manier         noteren.
.. vragen m.b.t. kwadraten en machten zijn beantwoord.
.. weet je waar je op moet letten als je gaat rekenen   decimale getallen.




Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Vragen over het huiswerk?

Slide 5 - Woordweb

Sleep de bewerkingen naar de goede plek.
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
  x2
 ( )
  x
 +
  :
  -

Slide 6 - Sleepvraag

Volgorde bij berekeningen
Stappenplan
  1. Haakjes wegwerken
  2. Machten (dus ook kwadraten)
  3. Vermenigvuldigen en/of Delen (v.l.n.r)
  4. Optellen en/of Aftrekken (v.l.n.r)

Help mij van donvoldoende af!
8 x (2 + 3) + 2 =
8 x    5     + 2 =
     40      + 2 = 42

Slide 7 - Tekstslide


Bereken:
7 x (23-4) + 13 x 8 =

Slide 8 - Open vraag

Weet je het nog?
Een kwadraat is een vermenigvuldiging van een getal met zichzelf.
Het berekenen van een kwadraat heet kwadrateren.

Een macht is een vermenigvuldiging van gelijke factoren.
Het berekenen van machten heet machtsverheffen.

Bedenk een voorbeeld bij beide begrippen.




Slide 9 - Tekstslide

Kwadraat
Een kwadraat is een vermenigvuldiging van een getal met zichzelf.
Het berekenen van een kwadraat heet kwadrateren.



(21)2=
De kwadraten van de getallen 1 t/m 16, 20 en 25 moet je uit je hoofd kennen! Had jij ze allemaal goed? Verbeter ze anders!

Slide 10 - Tekstslide

Machten

Slide 11 - Tekstslide


Bereken opgave 18c
11 x (6²-5²) =

Slide 12 - Open vraag

Decimaal getal
Een ander woord voor decimaal getal is kommagetal.

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg 3.5:
3,45   -> kommagetal of decimaal getal

        kun je schrijven als 0,1 en spreek je uit als ''een tiende''.

       kun je schrijven als 0,01 en spreek je uit als ''een honderdste''
101
1001

Slide 14 - Tekstslide

Uitleg 3.5:
Cijfers achter de komma noem je decimalen.
               de waarde van de 7 is 0,07.

                de waarde van 12 is 0,012.

1007
100012

Slide 15 - Tekstslide

Decimale getallen
Decimale getallen optellen
       0,3 + 0,6 = 


Slide 16 - Tekstslide

Decimale getallen
Decimale getallen optellen
       0,3 + 0,6 = 0,9
    


Slide 17 - Tekstslide

Decimale getallen
Decimale getallen optellen
       0,3 + 0,6 = 0,9
       1,9 + 0,15 = 


Slide 18 - Tekstslide

Decimale getallen
Decimale getallen optellen
       0,3 + 0,6 = 0,9
       1,9 + 0,15 = 2,05


Slide 19 - Tekstslide

Decimale getallen
Decimale getallen optellen
       0,3 + 0,6 = 0,9
       1,9 + 0,15 = 2,05

Decimale getallen aftrekken
      4,6 - 0,8 = 
      

Slide 20 - Tekstslide

Decimale getallen
Decimale getallen optellen
       0,3 + 0,6 = 0,9
       1,9 + 0,15 = 2,05

Decimale getallen aftrekken
      4,6 - 0,8 = 3,8
      

Slide 21 - Tekstslide

Decimale getallen
Decimale getallen optellen
       0,3 + 0,6 = 0,9
       1,9 + 0,15 = 2,05

Decimale getallen aftrekken
      4,6 - 0,8 = 3,8
      2,48 - 1,53 = 

Slide 22 - Tekstslide

Decimale getallen
Decimale getallen optellen
       0,3 + 0,6 = 0,9
       1,9 + 0,15 = 2,05

Decimale getallen aftrekken
      4,6 - 0,8 = 3,8
      2,48 - 1,53 = 0,95

Slide 23 - Tekstslide

Decimale getallen
Vermenigvuldigen met 1: de komma blijft op dezelfde plek (0 nullen). 
          5 x 1 = 5
vermenigvuldigen met 10: de komma gaat één naar rechts (1 nul).
          5 x 10 = 50
Vermenigvuligen met 100: de komma gaat twee naar rechts (2 nullen).
          5 x 100 = 500

Slide 24 - Tekstslide

Decimale getallen
Vermenigvuldigen met 0,1: 
De komma gaat één naar links (1 getal achter de komma)
         0,1 x 5 = 0,5
Vermenigvuligen met 0,01: 
De komma gaat twee naar links (2 getallen achter de komma)
         0,01 x 5 = 0,05

Voorbeeld: 0,4 x 2. Dit betekent dat je twee keer de 0,4 hebt. 

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht 21
Decimale getallen vermenigvuldigen met gehele getallen
      e) 3 x 0,4 = 1,2
      f) 5 x 0,3 = 1,5
      g) 0,8 x 3 = 2,4
      h) 0,1 x 8 = 0,8

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag

Maak eerst de laatste twee opgaven van paragraaf 8.2.

Ondersteunende route: O22, 22abc, 23, O24, O25, 26efgh

Doorlopende route: 22abc, 23, 24def, 25, 26 efgh, 28fghij 

Uitdagende route: 22abc, 23, 25, 26efgh, 28fghij, U6, U7 

Kijk je werk goed na met een andere kleur en verbeter je fouten!!






Je gaat rustig aan het werk!
Je mag met muziek en oortjes werken, 
let op dat de muziek niet te hard staat. 
  • Oortjes in? Mond op slot! 
  • Afspeellijst aan, Ipad omgedraaid op tafel!
Heb je een vraag: Lees je aantekeningen door, lees de blauwe vakjes en/of overleg op fluistertoon vóór je je vinger opsteekt. 


Kies je eigen leerroute!

Slide 27 - Tekstslide

Lesdoelen

Aan het eind van deze les..


.. kun je de volgorde bij bewerkingen op de juiste manier         noteren.
.. vragen m.b.t. kwadraten en machten zijn beantwoord.
.. weet je waar je op moet letten als je gaat rekenen   decimale getallen.




Slide 28 - Tekstslide


Ik vind het volgende onderdeel nog het lastigst.
A
Decimale getallen optellen en aftrekken.
B
Decimale getallen vermenigvuldigen.
C
De volgorde van bewerkingen toepassen.
D
Geen van allen.

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide