aanwijzende voornaamwoorden achtervoegsels

spijt hebben van
Ik heb spijt van mijn woorden
uitschelden
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare school

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

spijt hebben van
Ik heb spijt van mijn woorden
uitschelden

Slide 1 - Tekstslide

de advertentie
de folder

Slide 2 - Tekstslide

schrikken
Hij is geschrokken van de muis
verschrikkelijk = heel erg
Er was een verschrikkelijke brand

Slide 3 - Tekstslide

weggooien
het afval
Je moet je afval scheiden

Slide 4 - Tekstslide

de bekeuring = de boete
bewust = je denkt er goed over na

Slide 5 - Tekstslide

benaderen = dichtbij komen
deelnemen = meedoen

Slide 6 - Tekstslide

het gemak
het is makkelijk
langzamerhand
steeds meer 

Slide 7 - Tekstslide

voortaan=vanaf deze tijd
Ik eet voortaan gezond.
de verbetering= gaat beter
Ik zie een verbetering van je conditie

Slide 8 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord
Een aanwijzend voornaamwoord geeft precies aan wie of wat je bedoelt.

Die computer
Deze tafel
Dat boekje
Dit kopje

Slide 9 - Tekstslide

Ver weg of dichtbij:
Wanneer iets dichtbij ligt, gebruik je het aanwijzend voornaamwoord deze of dit.

 

Wanneer iets verder weg ligt, gebruik je het aanwijzend voornaamwoord die of dat.

Slide 10 - Tekstslide

Welk aanwijzende voornaamwoorden ken jij?

Slide 11 - Open vraag

.

  1. Ik vind deze opdracht niet moeilijk.
  2. Op die tafel liggen de opdrachten.
  3. Uiteraard is dat programma nog te bekijken op internet.
  4. Dat lieve meisje is erg vrolijk.
  5. Ik heb het boek De Griezelbus gelezen, dat boek is geschreven door Paul van Loon.
  6. Dit boek is erg spannend en gaat over ridders.

8: Deze week ga ik een ander boek lezen.
9: Ik ga Sproetenliefde lezen, Maren Stoffels is de schrijfster van dat boek.
10: Iemand had mij het boek aangeraden, die leerling had het zelf ook gelezen.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het aanwijzend voornaamwoord

Wil jij deze beker in de afwasmachine zetten?

Slide 13 - Open vraag

Wat is het aanwijzend voornaamwoord

Waarom hangt dat schilderij scheef?

Slide 14 - Open vraag

Maak zelf een zin met een aanwijzend voornaamwoord.

Slide 15 - Open vraag


A
uitschelden
B
inschelden
C
opschelden
D
aanschelden

Slide 16 - Quizvraag


A
uitschelden
B
schrikken
C
benaderen
D
deelnemen

Slide 17 - Quizvraag


A
bewust
B
de bekeuring
C
deelnemen
D
spijt hebben

Slide 18 - Quizvraag


A
het gemak
B
uitschelden
C
voortaan
D
weggooien

Slide 19 - Quizvraag

Ik ga .......................
gezond eten
A
deelnemen
B
voortaan
C
gemak
D
verbetering

Slide 20 - Quizvraag


A
het afval
B
de folder
C
voortaan
D
bewust

Slide 21 - Quizvraag

Je moet mensen vriendelijk...............
A
het afval
B
uitschelden
C
benaderen
D
deelnemen

Slide 22 - Quizvraag


Slide 23 - Open vraag

0

Slide 24 - Video