eindexamenquiz

De GROTE ‘ Zo min mogelijk minpunten in mijn examen Nederlands’ Quiz!
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

De GROTE ‘ Zo min mogelijk minpunten in mijn examen Nederlands’ Quiz!

Slide 1 - Tekstslide

Welke aanhef is juist?

A
Geachte Heer/ Mevrouw,
B
Geachte heer, mevrouw,
C
geachte heer

Slide 2 - Quizvraag

Yara de Ruiter woont in Amsterdam op de Zaanhof 66. Haar postcode is 1051 AM

Schrijf haar adres op de juiste manier.

Slide 3 - Open vraag

Je schrijft een klachtenbrief aan jouw telefoonprovider omdat ze onterecht geld van je rekening hebben afgeschreven. Op het moment dat je de brief schrijft, ben je in Huizen en is het maandag 2 mei 2017.
Wat schrijf je achter betreft?
A
onterecht
B
rekening
C
klacht
D
je naam

Slide 4 - Quizvraag

Welke slotformule is juist?

A
Met Vriendelijke Groet, Yara de Ruiter
B
Met vriendelijke groet, Yara de Ruiter
C
M.V.G., Yara de Ruiter
D
Doei, Yara

Slide 5 - Quizvraag

Wat is NIET de juiste manier om te bedanken in een brief of e-mail?

A
Bedankt
B
Alvast bedankt
C
Bij voorbaat dank

Slide 6 - Quizvraag

In welke zin is de komma juist geplaatst?

A
Ik wil hier niet zijn, maar het moet van de juf.
B
Ik wil hier niet zijn maar, het moet van de juf.

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin is juist?

A
Ik ga met mijn vrienden naar de bioscoop.
B
Ik ga met me vrienden naar de bioscoop. Ik ga met me vrienden naar de bioscoop.

Slide 8 - Quizvraag


Hoeveel witregels gebruik je na de aanhef?


A
geen
B
een
C
twee

Slide 9 - Quizvraag

Wat is juist?

A
23-04-2023, Zundert
B
Zundert, 23-04-2023
C
23 april 2023 Zundert
D
Zundert, 23 april 2023

Slide 10 - Quizvraag

Wat is juist?

A
Betreft informatie reservering examenfeest
B
betreft informatie reservering examenfeest
C
betreft: informatie reservering examenfeest
D
Betreft: informatie reservering examenfeest

Slide 11 - Quizvraag

Welke informatie schrijf je in de inleiding van een brief of e-mail

A
Je stelt je zelf voor.
B
Je stelt jezelf voor en vertelt de reden waarom je je brief schrijft.
C
Je schrijft de reden van je brief.

Slide 12 - Quizvraag

Welke zin gebruik je om een inleiding mee te beginnen?

A
Ik ben Joshua Flipse. Ben 16 jaar en zit op Schaersvoorde. .
B
Ik ben Joshua. Ik ben 16 jaar en zit op Schaersvoorde.
C
Mijn naam is Joshua Flipse. Ik ben 16 jaar en zit op Schaersvoorde.
D
Mijn naam is Joshua Flipse. Ben 16 jaar en zit op Schaersvoorde.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is juist in een brief of een e-mail?

A
Wij zouden graag informatie van jullie willen ontvangen.
B
Wij willen graag informatie van u ontvangen.

Slide 14 - Quizvraag

Wat schrijf je onder een artikel?

A
Met vriendelijke groet, Yara de Ruiter
B
Yara de Ruiter
C
Yara de Ruiter GL4A
D
Yara de Ruiter GL4A Schaersvoorde

Slide 15 - Quizvraag

Wat schrijf je boven een artikel?

A
Geachte heer/mevrouw,
B
Een titel
C
Een titel en geachte heer/mevrouw

Slide 16 - Quizvraag

Welke zin is juist?

A
Hij wil graag op vakantie naar Mallorca.
B
Hij wilt graag op vakantie naar Mallorca.

Slide 17 - Quizvraag

Welke zin is NIET juist?

A
Als u nog vragen heeft, hoor ik het graag?
B
Zou u zo vriendelijk willen zijn mij het materiaal op te sturen?
C
Als u nog vragen heeft, hoor ik het graag.

Slide 18 - Quizvraag

Citeer het zinsdeel uit alinea 3. Welke is goed?
A
Dit is het enige wat telt, lieverd, dat iemand meer in je ziet dan je wist dat er te zien was.
B
dat iemand meer in je ziet dan je wist dat er te zien was.
C
Dit is het enige dat
D
lieverd

Slide 19 - Quizvraag

Geef zoveel mogelijk signaalwoorden in 1 minuut!
timer
1:00

Slide 20 - Open vraag

Als ik klaar ben met mijn examen..

A
Ga ik zo snel mogelijk weg
B
Controleer ik of ik alle vragen heb gemaakt
C
Controleer ik of ik alle vragen heb gemaakt en controleer ik mijn schrijfproducten op spelling, hoofdletters, interpunctie en inhoud

Slide 21 - Quizvraag