SPQR les 10: alinea 3

SPQR les 10: alinea 3 nakijken met vragen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

SPQR les 10: alinea 3 nakijken met vragen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van intraverunt (regel 19)?
Post agmen gladiatorum animalia arenam
intraverunt: 

A
agmen
B
gladiatorum
C
animalia
D
arenam

Slide 2 - Quizvraag

Nakijken regel 19-24
Post agmen gladiatorum animalia arenam
intraverunt: leones, pantherae, cervi. Leones
et pantherae cervos petebant. Cervi fugere
temptabant, sed frustra. Strepitus horribilis
arenam complebat. 


Slide 3 - Tekstslide

Welke naamval heeft terra?
Terra rubebat sanguine cervorum.  

A
nom
B
gen
C
dat
D
abl

Slide 4 - Quizvraag

Welke tijd heeft intraverunt (regel 24)?
Subito bestiarii arenam intraverunt.
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 5 - Quizvraag

nakijken regel 23-27
Terra rubebat sanguine
cervorum. Subito bestiarii arenam intraverunt.
Ubique in arena bestiarii pantheras et leones
petebant. Animalia necare temptabant. Leones
et pantherae autem resistebant.

Slide 6 - Tekstslide

Welke vorm is spectate (regel 27) van het werkwoord?

Slide 7 - Open vraag

Nakijken 27-29
‘Spectate,’ Gaius
amicis demonstravit, ‘Ibi panthera bestiarium
pede vulneravit.

Slide 8 - Tekstslide

Welke naamval heeft viri (regel 29)?

Ecce, sanguis de capite viri per corpus fluit!  

A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 9 - Quizvraag

Nakijken regel 29-31
Ecce, sanguis de capite viri per
corpus fluit! Cito, Marce, claude oculos!’ Marcus
tacebat: iam diu enim clausos oculos tenebat.

Slide 10 - Tekstslide

Heb jij les 10 begrepen? 

Slide 11 - Tekstslide

Hoe kan je de vorm vocabat NIET vertalen?
A
Hij riep
B
Hij was aan het roepen
C
Hij heeft geroepen

Slide 12 - Quizvraag

Welke vorm is de imperfectum enkelvoud van esse?
A
essebat
B
erat
C
fuit
D
est

Slide 13 - Quizvraag

Welke vorm van het werkwoord geeft een afgesloten handeling aan?
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
imperativus

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent umbra?

Slide 15 - Open vraag

Wat betekent petere?

Slide 16 - Open vraag

Einde les 10! 

Slide 17 - Tekstslide