2.4 Nederland in de Eerste Wereldoorlog 2024

WO I
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

WO I

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • Stukje herhaling 2.1 -2.3
  • Uitleg 2.4
  • Opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Oorzake
Oorzaken Eerste wereldoorlog 
Aanleiding Eerste Wereldoorlog
nationalisme 
Militarisme 
Modern Imperialisme 
Gavrillo Princip 
Moord op Frans-Ferdinand 
Bondgenootschappen

Slide 3 - Sleepvraag

De definitie van het begrip nationalisme is:
A
Vereren van alles wat met het leger te maken heeft
B
Grote voorliefde hebben voor eigen land en eigen volk
C
Europese landen die veel nieuwe kolonies willen veroveren
D
Bevriende landen die elkaar helpen in geval van nood

Slide 4 - Quizvraag

De definitie van het begrip bondgenootschap is:
A
Vereren van alles wat met het leger te maken heeft
B
Grote voorliefde hebben voor eigen land en eigen volk
C
Europese landen die veel nieuwe kolonies willen veroveren
D
Bevriende landen die elkaar helpen in geval van nood

Slide 5 - Quizvraag

De definitie van het begrip imperialisme is:
A
Vereren van alles wat met het leger te maken heeft
B
Grote voorliefde hebben voor eigen land en eigen volk
C
Europese landen die veel nieuwe kolonies willen veroveren
D
Bevriende landen die elkaar helpen in geval van nood

Slide 6 - Quizvraag

Koppel elke afbeelding aan een van de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog.



militarisme
modern imperialisme
nationalisme
bondgenoot-
schappen

Slide 7 - Sleepvraag

Welke afspraak in het Verdrag van Versailles zal een Duitse nationalist het ergst hebben gevonden?
A
grondgebied en koloniën afstaan
B
klein leger en geen vloot en luchtmacht
C
geen militairen vlakbij Frankrijk
D
herstelbetalingen

Slide 8 - Quizvraag

De definitie van het begrip militarisme is:
A
Vereren van alles wat met het leger te maken heeft
B
Grote voorliefde hebben voor eigen land en eigen volk
C
Europese landen die veel nieuwe kolonies willen veroveren
D
Bevriende landen die elkaar helpen in geval van nood

Slide 9 - Quizvraag

Hoe heette het aanvalsplan van Duitsland waarmee ze Frankrijk in 4 weken wilden veroveren
A
Von Schlieffenplan
B
Von Siepelplan
C
Nach hinterplan
D
Scheisse, das weiß ich nicht.

Slide 10 - Quizvraag

Welk jaar was een kantelpunt voor de Eerste Wereldoorlog?
A
1915, want Italië liep over van bondgenootschap
B
1916, want toen tekende Rusland een vrede met Duitsland
C
1917, want toen ging de VS meedoen met WO I
D
1918, want toen was de oorlog afgelopen

Slide 11 - Quizvraag

Wat stond niet in het Verdrag van Versailles
A
Dat Duitsland een leger van max. 1 miljoen soldaten mag hebben
B
Dat Duitsland herstelbetalingen moest doen aan Fr.
C
Dat Duitsland grondgebied moest inleveren
D
Dat Duitsland geen leger meer mocht hebben in het Rijnland

Slide 12 - Quizvraag

Frans-Duitse Oorlog
A
1814-1815
B
1870-1871
C
1905
D
1914-1915

Slide 13 - Quizvraag

2.4 Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog

Slide 14 - Tekstslide

Neutraal
  • Nederland was tijdens de Eerste Wereldoorlog, neutraal
  • Neutraal betekent dat je geen partij kiest
  • Voor een handelsland als Nederland is dat lastig: je handelt immers met beide partijen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Merkbare gevolgen van de oorlog voor Nederland:

- Mobilisatie
- Vluchtelingen
- Tekorten

Slide 17 - Tekstslide


Mobilisatie
1914




Hoewel Nederland neutraal was, mobiliseerde het leger toch: 
ook België had zich immers neutraal verklaard, 
maar was toch aangevallen!

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Belgische vluchtelingen

  • Nederland nam rond de 1 miljoen vluchtelingen uit België op.
  • Deze Belgen waren op de vlucht voor de oorlog.
  • Belgische soldaten werden, net als soldaten uit andere landen, ontwapend en gevangen gezet

Slide 20 - Tekstslide

De Dodendraad
  • De Dodendraad, door Duit-sers aangelegd tussen Begie en Nederland
  • Doel: Geallieerde soldaten, Duitse deserteurs, spionnen of oorlogsvrijwilligers tegen-houden
  • Vermoedelijk rond  1000 mensen zijn  omgekomen.

Slide 21 - Tekstslide

  • Duitsers plaatsen dodendraad om vluchtelingen tegen te houden: 2.000 Volt op draad, dus zeker dood als je het raakt. 
  • Onbeperkte duikboten oorlog maakt ook NLse slachtoffers. Daarnaast slecht voor de handel.
  • Distributiesysteem  moet ervoor zorgen dat voedsel op bonnen eerlijker verdeeld wordt,

Slide 22 - Tekstslide

Economie
  • Oorlog is slecht voor de handel: Nederland had te weinig voedsel

  • Ook Nederlandse schepen zijn slachtoffer van de Onbeperkte Duikbotenoorlog..... ook door schepen van Geallieerden

Slide 23 - Tekstslide

SCHAARSTE 

Slide 24 - Tekstslide

Distributie
Middel om bij schaartse (=tekort) bijvoorbeeld voedsel eerlijk te verdelen. Tijdens WOI met hulp van bonnen. Om iets te kopen moest je ook een bon inleveren. Zo konden arme mensen ook iets kopen.
Bonkaarten

Slide 25 - Tekstslide


Aardappeloproer
1917



Enkele Amsterdamse vrouwen zagen dat er een schip vol aardappelen in een van de grachten lag. Ze gingen erop af en plunderden het schip: hun schorten vol aardappelen. De dag erna waren er meer plunderaars. Pas nadat zes mensen door het leger werden doodgeschoten, keerde de rust terug

Slide 26 - Tekstslide

De vergissing van Troelstra
  • Troelstra leider van de SDAP
  • Leve de Revolutie!!
  • Verandering door sociale wetten duurde hem te lang vandaar een REVOLUTIE!
  • Er brakenrRellen in een kazerne   uit,opstand dacht Troelstra.
       Bleek niet zo te zijn!

Slide 27 - Tekstslide

Dus Nederland tijdens WOI...
  • Mobilisering van het leger
  • Belgische vluchtelingen kwamen naar NL en de aanleg van de Dodendraad (De Draad des Doods)
  • Grote schaarste goederen (handel overzee werd moeilijk door onbeperkte duikbotenoorlog)
  • Veel producten alleen nog “op de bon” verkrijgbaar (distributiesysteem d.m.v. bonkaarten)
  • En Troelstra 'vergist' zich. Ondanks de problemen bleef de revolutie uit. 

Slide 28 - Tekstslide


Slide 29 - Tekstslide


stap 1: lees de vraag goed.
vraag: Wat wil de maker duidelijk maken?
stap 2: lees wat er bij, onder of naast de bron geschreven staat
Op de helm staat: Hitler party, oftewel: partij van Hitler

Op de rol staat: Versailles Treaty, oftewel: Verdrag van Versailles

stap 3: waar gaat het over/wie zie je?
Je ziet Hitler en het Verdrag van Versailles; dus over wat Hitler met het Verdrag van Versailles te maken had.
stap 4: In welke tijd speelt dit zich af?
Waarschijnlijk rond 1930
stap 5: symbolen/tekens?
Het opgerolde verdrag
Hitler kruipt eruit vandaan
De Duitse/Pruisische helm (WOI)
stap 6: tegenstellingen of overdrijvingen?
Heel groot (vredes)verdrag, waar Hitler/de Duitse soldaat uit vandaan komt
Wat wil de tekenaar zeggen met de prent?

Slide 30 - Tekstslide

Nog wat filmpjes

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Link

Slide 34 - Video