11.3 Polaire reacties (deel 1)

Leerdoelen
  • Je kunt in een polair reactiemechanisme het elektrofiele en nucleofiele atoom herkennen.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
  • Je kunt in een polair reactiemechanisme het elektrofiele en nucleofiele atoom herkennen.

Slide 1 - Tekstslide

Noteer: Nucleofiel 
  • Houdt van (positieve) kernen: heeft zelf overschot aan elektronen
  • Partiële of formele negatieve lading aanwezig.
  • Voorbeelden (nucleofiel gedeelte in rood):


Slide 2 - Tekstslide

Noteer: Elektrofiel 
  • Houd van (negatieve) elektronen: heeft zelf tekort aan elektronen.
  • Partiële of formele positieve lading aanwezig.
  • Voorbeelden (elektrofiele gedeelte in blauw):

Slide 3 - Tekstslide

is een:
H3O+
A
neutraal deeltje
B
electrofiel deeltje
C
nucleofiel deeltje

Slide 4 - Quizvraag

het cyanide-ion is een
A
neutraal deeltje
B
electrofiel deeltje
C
nucleofiel deeltje

Slide 5 - Quizvraag

Polaire reacties

Slide 6 - Tekstslide

Polaire reacties
  • Elektronen verplaatsen als paren (asymmetrisch).
  • Gebruik kromme pijlen met hele pijlpunten.
  • Reacties tussen nucleofiele en elektrofiele deeltjes.
  • Aanval vanuit nucleofiel

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld 1: zuurbase reactie
  • Ammoniak (base) reageert als nucleofiel.
  • H van water is een elektrofiel deeltje.






Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld 2: additie (1)
  • Stap 1: nucleofiel (etheen) valt aan op elektrofiel (H van HBr).
  • Stap 2: nucleofiel (bromide-ion) valt aan op elektrofiel (C+).

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld 2: Additie (2)
  • Gaan kijken naar de additie van Cl2 aan etheen
    H2C=CH2 + Cl2 -> H2ClC-CH2Cl
  • Nucleofiel: een deeltje met een overschot aan elektronen (Negatief geladen deeltje bijv.)
  • Elektrofiel: een deeltje met een tekort aan elektronen (Positief geladen deeltje bijv.)

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld 2: additie (2)
  • In de stap 1 valt nucleofiel etheen aan op 1 vd 2 chlooratomen (elektrofiel)
  • In stap 2 is Cl- het nucleofiel en de C+ het elektrofiel

Slide 11 - Tekstslide

Broom en chloor als elektrofielen
De elektronen van de dubbele binding duwen de elektronen op het dichtstbijzijnde Br-atoom weg naar andere Br-atoom (dat verder weg is). Er wordt zo een dipool geïnduceerd.

Men spreekt van een geïnduceerde dipool

Slide 12 - Tekstslide

Even oefenen: additie
Teken het reactiemechanisme van deze reactie. Het mechanisme vindt plaats in twee stappen volgens een polair mechanisme. Geef Lewis structuren, geef formele ladingen aan en teken gebogen pijlen voor elektronenverplaatsingen.

Slide 13 - Tekstslide

Antwoord

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld 3: Substitutie
  • Gaan kijken naar de substitutie van broom in broommethaan door een hydroxide-ion:
    CH3Br + OH- -> CH3OH + Br-
  • Nucleofiel: een deeltje met een overschot aan elektronen (Negatief geladen deeltje bijv.)
  • Elektrofiel: een deeltje met een tekort aan elektronen (Positief geladen deeltje bijv.)

Slide 15 - Tekstslide

Substitutie
  • Met een pijl geef je de beweging van elektronen weer
  • OH- is hier het nucleofiel: overschot aan elektronen
  • CH3Br is hier het elektrofiel
    Waarom?

Slide 16 - Tekstslide

Substitutie
  • De C-Br binding is een polaire atoombinding: de C is  δ+ en de Br is δ-
  • Daardoor is er een ''tekort'' aan elektronen bij het C-atoom en is daarom elektrofiel 

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag 
- lees goed paragraaf 11.3 
- maak opgave 20 t/m 24

Slide 18 - Tekstslide