Afstand en nabijheid binnen het beroep van een sociaal werker

Afstand en nabijheid binnen het beroep van een sociaal werker
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Afstand en nabijheid binnen het beroep van een sociaal werker

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je uitleggen wat afstand en nabijheid betekenen binnen het beroep van een sociaal werker.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over afstand en nabijheid binnen het beroep van een sociaal werker?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een sociaal werker?
Een sociaal werker ondersteunt mensen in hun sociale omgeving en helpt hen bij het oplossen van problemen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afstand en nabijheid
Afstand en nabijheid verwijzen naar de balans tussen betrokkenheid en professionele afstand die een sociaal werker moet behouden.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Professionele afstand
Professionele afstand betekent dat een sociaal werker een zekere mate van emotionele afstand moet houden om objectief te kunnen blijven en grenzen te stellen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betrokkenheid
Betrokkenheid betekent dat een sociaal werker empathie toont en zich inleeft in de situatie van de cliënt.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen van te veel afstand
Te veel afstand kan leiden tot een gebrek aan vertrouwen en moeilijkheden bij het opbouwen van een goede werkrelatie met de cliënt.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen van te veel nabijheid
Te veel nabijheid kan leiden tot overbelasting, het verlies van objectiviteit en het overschrijden van professionele grenzen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vind je de juiste balans?
Het vinden van de juiste balans tussen afstand en nabijheid vereist zelfreflectie, supervisie en het kennen van je eigen grenzen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfreflectie
Zelfreflectie houdt in dat een sociaal werker regelmatig kritisch naar zichzelf kijkt en zijn eigen gedrag en gevoelens evalueert.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Supervisie
Supervisie is een gestructureerd leerproces waarbij een ervaren sociaal werker de professional ondersteunt en begeleidt.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Professionele grenzen
Professionele grenzen zijn de ethische en wettelijke beperkingen die een sociaal werker moet respecteren in de omgang met cliënten.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interactieve oefening
Beschrijf een situatie waarin een sociaal werker te veel afstand houdt en een situatie waarin een sociaal werker te veel nabijheid toont. Bespreek daarna in groepjes hoe de juiste balans gevonden kan worden.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeldcasus
Geef een voorbeeldcasus waarin de juiste balans tussen afstand en nabijheid van een sociaal werker wordt getest. Bespreek in groepjes hoe de sociaal werker het beste kan handelen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Conclusie
Het vinden van de juiste balans tussen afstand en nabijheid is essentieel voor een sociaal werker om effectief te kunnen werken en een goede werkrelatie met cliënten op te bouwen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen en discussie
Stel vragen aan de leerlingen om te zien of ze de lesstof hebben begrepen. Stimuleer discussie en laat de leerlingen hun eigen ervaringen delen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quiz
Sluit de les af met een quiz om te testen hoe goed de leerlingen de lesstof hebben begrepen.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 19 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 20 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 21 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.