Pruiken en Revoluties 7abc

Pruiken en revoluties 7abc
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Pruiken en revoluties 7abc

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
Herhaling
Uitleg
Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Slavenhandel

Slide 3 - Woordweb

Trans-Atlantische
slavenhandel

Slide 4 - Woordweb

Slavenhandel
Slavernij is eeuwenlang een normaal verschijnsel geweest in de hele wereld. Tijdens een oorlog werden krijgsgevangenen genomen en kon de overwinnaar met hen doen wat hij wilde. Vaak werden ze tot slaaf gemaakt, soms geofferd aan de goden.


In het Afrikaanse binnenland werden slaven verkocht, maar niet veel. Met de komst van Arabische slavenhandelaren in de 7e eeuw veranderde dit snel.
Slaven werden verkocht aan het Midden-Oosten, India en China.
Vanaf de 7e eeuw tot de 20e eeuw werden minstens 12 miljoen Afrikanen slachtoffer van de Arabische slavenhandel.

Toen de Portugezen in 1500 aankwamen, was er al een uitgebreid slavenhandelsnetwerk. Hier gingen zij goed gebruik van maken. Zij kochten slaven in ruil voor textiel of geweren. De eerste slaven die de Portugezen kochten, werden aan het werk gezet op plantages op eilanden voor de Afrikaanse kust, die door Portugal waren veroverd.
Een plantage is een groot landbouwbedrijf waarop één product wordt verbouwd. Deze producten konden niet in Europa groeien, zoals suikerriet.
Later werden slaven ook meegenomen naar kolonies buiten Afrika. 



Slide 5 - Tekstslide

Trans-Atlantische slavenhandel
Na 1600 veroverden ook andere landen, zoals Groot-Brittannië, Frankrijk en Nederland, delen van Amerika en eilanden in de Caribische Zee. Ook zij stichtten plantagekoloniën (Suriname en Curaçao).

 

Via veroverde gebieden op de Portugezen kwamen Nederlanders in aanraking met de slavenhandel. De Trans-Atlantische slavenhandel groeide enorm snel. Tussen 1700 en 1800 werden de meeste slaven vervoerd, maar ook ervoor en erna bleef het nog lang bestaan.
Van de 12 miljoen slaven overleefden 0,5 miljoen de overtocht niet. Zeker 8.5 miljoen stierven in de kolonies. Twee derde waren mannen, een vijfde kinderen. 

Slide 6 - Tekstslide

De reis
De zeereis verliep in een driehoek. Eerst van Europa naar Afrika. Daarna volgde de middentocht. Honderden mensen werden tegelijk vervoerd. De laatste reis was van Amerika naar Europa met plantageproducten.

De reis in de driehoek was heel gunstig door de winden. Toch duurde zo'n tocht ruim een jaar. De middentocht duurde gemiddeld 2 maanden.

De middentocht was afschuwelijk. Afrikanen werden eerst in hun dorp overvallen door slavenrovers. Er werden vooral mannen geroofd, omdat die meer opleverden. Gezinnen werden uit elkaar gerukt. Geboeid werden de slaven naar de forten aan de kust gebracht. Daar werden ze gekeurd, verkocht en ingescheept.


Op het schil zat je dicht opeengepakt in het ruim. Elke tocht vielen al slachtoffers: minstens 1 op 10 overleefde de tocht niet. Mensen stierven door slechte omstandigheden, zoals ziektes. Vele slaven stierven ook door opstanden onder de slagen die hardhandig werden neergeslagen. 

Slide 7 - Tekstslide

De markt
In Amerika werden de slaven op een markt verkocht aan plantage-eigenaren. De meesten gingen aan het werk op het land. Anderen kregen een huishoudelijke taak of werk als ambachtsman. Vond een eigenaar dat er niet hard genoeg gewerkt werd, dan werd er wreed gestraft.

Slaven verzetten zich door langzaam te werken, gereedschap te vernielen of door weg te lopen. Sommigen slaagden erin om uit handen te blijven van de plantage-eigenaren. Sommigen leefden eeuwenlang in de bossen, waar ze de Afrikaanse tradities levend hielden. 

Slide 8 - Tekstslide

Einde slavernij?
In 1807 had Groot-Brittannië de slavenhandel verboden. Met schepen voeren zij uit om andere landen te bestrijden en over te halen om ook te stoppen.
Nederland schafte de handel in 1814 af, Frankrijk in 1815 en Spanje in 1820.

In 1833 schafte Groot-Brittannië ook de slavernij zelf af. Andere landen volgden weer: Frankrijk in 1848, de Verenigde Staten in 1865, Brazilië in 1888 en Saoedi-Arabië in 1962. Nederland verbood slavernij in alle kolonies in 1863.

Slide 9 - Tekstslide

Redenen afschaffing
Ondanks de grote vraag naar plantage-producten, schafte de Britten de slavernij toch af.

  • Adam Smith, specialist in de economie, vond dat onvrije arbeid duurder was dan vrije arbeid. Iemand die voor loon werkt, doet beter zijn best. Een loonarbeider kan producten kopen, een slaaf niet. Zonder slaven was er dus meer vraag naar producten.

  • Veel Europeanen vonden slavernij een wreed en onmenselijk systeem. Slavernij was ook onchristelijk. Je moet anderen behandelen zoals je zelf ook behandeld wilt worden. 

Slide 10 - Tekstslide

Abolitionisten
In 1787 werd in Londen een beweging opgericht voor de afschaffing van de slavernij. Een ander woord voor afschaffing is 'abolitie'. Deze mensen worden daarom abolitionisten genoemd.
Ze droegen kleding waarop een geketende slaaf stond met de tekst: Ben ik geen mens en geen broeder?

Met petities werden honderdduizenden handtekening ingezameld. Binnen 20 jaar werd de slavenhandel afgeschaft. Het abolitionisme was een groot succes.
Na de afschaffing van de slavernij bleven vele oud-slaven nog op dezelfde plantages werken. Zij konden niet terug naar huis, hadden geen onderkomen of eten. Voor een hele lage loon deden zij nog hetzelfde werk als voorheen. 

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk
Opdracht 4, 5, 11, 12, 14, 17, 22 en 23

Slide 12 - Tekstslide