Paragraaf 5.3: Formules met haakjes korter schrijven

Paragraaf 5.3:
Formules met haakjes korter schrijven


woensdag 22 December 2021
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 5.3:
Formules met haakjes korter schrijven


woensdag 22 December 2021

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Herhalen paragraaf 5.1 en 5.2: Enkele en dubbele haakjes wegwerken
  • Uitleg paragraaf 5.3: Formules met haakjes korter schrijven
  • Aan de slag
  • Afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

§5.1 Enkele haakjes wegwerken

Slide 3 - Tekstslide

Schrijf de formule op zonder haakjes
s=8t(6-t)
A
8t²-48t
B
-8t²+14t
C
-8t²+48t
D
8t²+14t

Slide 4 - Quizvraag

Schrijf de formule op zonder haakjes
b=1/3(-18a²+12a)
A
-6a²+4
B
6a²-4a
C
6a²-4
D
-6a²+4a

Slide 5 - Quizvraag

Herhaling 5.2
  • Dubbele haakjes wegwerken kun je weer zien als het berekenen van de oppervlakte van een rechthoek
  • Je maakt een vermenigvuldigtabel waarbij je onder elkaar het ene deel van de haakjes zet, en naast elkaar het andere deel van de haakjes 
  • k = (p+7)(p+4)
x
p
+4
p
+7

Slide 6 - Tekstslide

Herhaling 5.2
  • Het kan ook aan de hand van de papegaaienbek als je dat makkelijker vindt.
  •  p x p = p²
  • p x 2 = 2p
  • 3 x p = 3p
  • 3 x 2 = 6
  • k = p² + 5p + 6

Slide 7 - Tekstslide

§5.2 Dubbele haakjes wegwerken

Slide 8 - Tekstslide

Schrijf de formule op zonder haakjes
p=(t+6)(6t+1)
A
6t²+37t+6
B
6t²+35t+6
C
6t²-37t+6
D
6t²+37t-6

Slide 9 - Quizvraag

Schrijf de formule op zonder haakjes.
z=(p+7)(3p+10)

A
3p²-31p-70
B
3p²+31p+70
C
3p²-31p+70
D
3p²+31-70

Slide 10 - Quizvraag

Paragraaf 5.3
Formules met haakjes zo kort mogelijk schrijven, gaat eigenlijk op dezelfde manier als haakjes wegwerken. 
  • Schrijf de formule zonder haakjes
  • Neem de gelijksoortige termen samen
  • Schrijf de formule opnieuw op

Slide 11 - Tekstslide

Paragraaf 5.3
Waar moet je rekening mee houden?
  • Als iets niet tussen haakjes staat, maar er los voor, geldt alleen het deel dat TEGEN de haakjes aan staat (er staat een denkbeeldige x tussen) voor het wegwerken van de haakjes
  • Voorbeeld:
    t = 2r + r(r + 2)
    De 2r staat dus los, de tweede r staat tegen de haakjes aan.
    Dus krijg je als je de haakjes wegwerkt:
    t = 2r + r² + 2r
    Schrijf dit vervolgens weer korter door gelijksoortige termen samen te nemen:
    t = r² + 4r

Slide 12 - Tekstslide

§5.3 Formules met haakjes korter schrijven

Slide 13 - Tekstslide

Schrijf de formule op zonder haakjes en zo kort mogelijk.
b=(4b-2)(3+b)-5
A
4b²+14b-11
B
4b²+12b-5
C
4b²+10b+11
D
4b²+10b-11

Slide 14 - Quizvraag

Schrijf de formule op zonder haakjes en zo kort mogelijk.
m=(6n+3)(n-5)-n²
A
5n²-33n-11
B
5n²-27n-15
C
6n²-26n-15
D
7n²-30n-15

Slide 15 - Quizvraag

Aan de slag
Jullie kunnen nu aan de slag met paragraaf 5.3: Formules met haakjes korter schrijven.
Opdrachten 15 t/m 23, blz. 166 - 168

Maak eerst weer de vorige paragrafen af! 

Tot 10:05 uur

Slide 16 - Tekstslide

Afsluiting
Huiswerk voor dinsdag: 
Paragraaf 5.3

Volgende week gaan we hoofdstuk 3 + 6 nog herhalen uiteraard!

Tot dinsdag en alvast een goed weekend.

Slide 17 - Tekstslide