3.5 Nederland: een gematigd zeeklimaat

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat voor klimaat heeft Nederland?

Slide 2 - Open vraag

Onderzoek wind en weer in Nederland
Hoofdvraag

Welke invloed heeft de windrichting op de temperatuur en de neerslag in Nederland?


Slide 3 - Tekstslide

Onderzoek: resultaten
- Noteer de invloed van de verschillende windrichtingen op de temperatuur. Gebruik de “temperatuur volgens het klimaat” om te bepalen of het een normale, koude of juiste warme dag was.

- Noteer bij welke windrichting de meeste neerslag valt en geef daarvoor een uitleg: Waarom juist veel neerslag bij die windrichting? 

Slide 4 - Tekstslide

Onderzoek: conclusies
Wind en neerslag

Neerslag vooral bij winden uit W en N

Slide 5 - Tekstslide

Aanlandige wind brengt lucht van de zee naar het land.

Aflandige wind brengt lucht van het land naar de zee.

Slide 6 - Tekstslide

Welke wind is in Londen aflandig?
A
noordenwind
B
oostenwind
C
zuidenwind
D
westenwind

Slide 7 - Quizvraag

Bij welke combinatie ontstaat nu daadwerkelijk neerslag?
A
aanlandige wind + stijgende lucht
B
aanlandige wind + dalende lucht
C
aflandige wind + stijgende lucht
D
aflandige wind + dalende lucht

Slide 8 - Quizvraag

Ontstaan van neerslag

Slide 9 - Tekstslide

Onderzoek: conclusies
Wind en temperatuur
1 Warmere dagen (tov normaal) bij Z
2 Koudere dagen (tov normaal) bij N


Verklaring
Noordenwind komt uit een koud(er) gebied
Zuidenwind komt uit een warm(er) gebied

Slide 10 - Tekstslide

Onderzoek: conclusies
Wind en temperatuur

Wat is de invloed van een westenwind
en een oostenwind op de temperatuur?



Slide 11 - Tekstslide

Zonnestralen verwarmen alleen het bovenste laagje zand.
Zonnestralen verwarmen een meters dikke laag zeewater.
Land warmt snel op en koelt ook snel af.
Water warmt langzaam op en koelt ook langzaam af.


Vergelijkbaar met.......
Vergelijkbaar met.......

Slide 12 - Tekstslide

Welke uitspraak is voor de winter juist?
A
De temperatuur boven zee is meestal hoger dan boven land.
B
De temperatuur boven zee is meestal lager dan boven land.

Slide 13 - Quizvraag

Invloed van zee/land
1. Is het zomer of winter?
2. Ben je dichtbij de zee of juist ver op het land?
3. Waar komt de wind vandaan?

Slide 14 - Tekstslide

Wind en weer
Verschillende windrichtingen hebben een ander effect op ons Nederlandse weer.

wind uit het noorden > polaire wind
wind uit het oosten > continentale wind
wind uit het zuiden > tropische wind
wind uit het westen > maritieme wind

Slide 15 - Tekstslide

Welke wind ontbreekt
er in Zwitserland?
A
polaire wind
B
continentale wind
C
tropische wind
D
maritieme wind

Slide 16 - Quizvraag

Uit welke richting waait in
Australië een tropische wind?
A
noordenwind
B
oostenwind
C
zuidenwind
D
westenwind

Slide 17 - Quizvraag

Maak een weerbericht
1. Wat kun je over de temperatuur zeggen?
2. Wat is de kans op neerslag?

Gebruik de weerkaart rechts.

Aanwijzingen:
- de wind waait om een hogedrukgebied met de klok mee.
- het betreft een dag in februari

Slide 18 - Tekstslide

Maak een weerbericht
Wind draait om een hogedrukgebied met de wijzers van de klok mee.

Neerslag: kans is klein ==> aflandige wind
Temperatuur: laag ==> continentale wind

Slide 19 - Tekstslide

Nu jullie!!
Je gaat eerst in je lesboek blz 78-79 lezen.

Daarna maak je WB blz 88-89: opdr 1,2 en 6

Slide 20 - Tekstslide